ten grave gesleept. De ziekte had hier een zoo snel verloop, dat de aangetasten gewoonlijk reeds binnen 24 uren stierven.
Veel keuze van zeilvaartuigen om ons naar Bandjermassin te vervoeren was hier niet. Op 30 October vertrok ik van Pëgattan in een ellendig, onzeewaardig zeilprauwtje, dat mij op 1 November te Bandjermassin bracht. Wel deed voorbij kaap Melatajor een hevige storm, waarmede de Westmoeson hier haar nadering aankondigde, ons verscheidene angstige uren doorstaan, maar toch kon ik nog van geluk spreken, daar de storm ons althans in de goede richting voortstuwde. Zeer dikwijls gelukt het deze ellendige vaartuigjes niet in 10 dagen Bandjermassin te bereiken.
Van af Bandjermassin leverde mijn reis niets merkwaardigs meer op, daar ik mij nu weder op de algemeen bekende verkeerswegen bewoog. De „Ophir" bracht mij te Soerabaja, de spoortrein van daar te Buitenzorg en te Batavia. Van Batavia moest ik nu nog naar Sintang om voor mijn collecties, die ik daarheen van uit verschillende plaatsen had gezonden , te zorgen. Ditmaal ging ik met de Fransche mail naar Singapore, en kon daarna ten tweeden male constateeren dat het oversteken van de Chineesche zee op een Chineesch stoombootje geen genot is. Te Pontianak bracht ik een paar aangename dagen bij den Resident Tromp door en ging toen naar Sintang, waar ik gelukkig alle collecties in goede orde in het huis van mijn vriendelijken gastheer Dr. Goedhuis vond. Zooeven ben ik weder hier te Pontianak aangekomen en zal morgen met de „Riebeek" naar Batavia en van daar, zoo ik de aansluiting niet mis, terstond met de „Conrad'' naar Europa terugkeeren.
Het eerste gedeelte van de mij door de Maatschappij ter Bevordering van het Natuurkundig Onderzoek der Nederlandsche Koloniën gedane opdracht acht ik hiermede vervuld. Ik hoop dat het mij zal mogen gelukken, het tweede gedeelte, de publicatie der verzamelde gegevens en het bewerken van het omvangrijke materiaal, ongeveer 70 kisten met ruim 5000 gesteenten, tot een bevredigend einde te brengen.
Ik heb de eer, Hoog Geachte Heeren, te verblijven
Uw dw. dr.
G. A. F. Molengraaff.