gezien, als een imponeerende steile wand voor; het hoogste deel, het Raja-gebied, blijft in wolken gehuld. Ik had hier gelegenheid peilingen van groote waarde voor mijn schetskaart van de Sei Samba te nemen , daar ik met den kijker duidelijk een mij bekend topje op de oostelijke helling van den Kait Boran en een, door den opnemer van de topographische kaart Schreuders, kaal gehakte plek op den Bt. Dammar kon herkennen. Dit was dan het uiterste punt, waar het reuzenwerk, door de topographische brigade in West-Borneo verricht, mijn arbeid ten goede kwam. Met dankbaarheid dacht ik terug aan de vele kaartschetsen en mondelinge inlichtingen, mij zoowel door de chefs als door het ondergeschikte personeel van den topographischen dienst steeds met zooveel welwillendheid gegeven. Zoo mijn geologische „flying survey van een deel van West-Borneo eenige blijvende waarde zal blijken te hebben, dan zal dat zeker voor een groot deel te danken zijn aan de voortreffelijke basis, mij verschaft door de topographische kaart, waarvan ik telkens opnieuw de vertrouwbaarheid en nauwkeurigheid moest bewonderen.
Tot laat in den avond onderhield ik mij, in het huis van Toemenggong Bahêe, met de vriendelijke bewoners. De bouworde van de huizen der Ot Damons aan de Sei Samba vertoont een fundamenteel verschil van het in het grootste gedeelte van de Westerafdeeling heerschende type. Bij de meeste Dajaksche stammen in het stroomgebied van de Kapoeas en de Melawi zijn de huizen in de lengte in twee deelen verdeeld, die niet veel in grootte verschillen. Het ééne gedeelte, meestal het grootste, is voor gemeenschappelijk verblijf bestemd, het andere is in vertrekken, de woningen der families, verdeeld. Het voor de woningen (pintoes of lawangs) afgeschoten deel van het huis is hier altijd zoo groot, dat boven iedere woning ruimte voor een afgeschoten zolder is, op welken dikwijls eenige van de ongehuwde leden der familie hun slaapplaatsen hebben. De stookplaatsen bevinden zich, zonder uitzondering, in de afzonderlijke woningen en een groot deel der huiselijke bezigheden, vooral der vrouwen, heeft in die woningen plaats. Bij de Ot Danoms aan de Sei Samba is dit anders. Wel is ook hier het huis in de lengte in twee groote afdeelingen, het gemeenschappelijk verblijf en de woningen, verdeeld, doch het eerste neemt hier 2/3 van de geheele ruimte in. De woningen zijn van het dak afgeschoten, zoodat zij geen zolder bezitten en door het schuine dak van boven worden gesloten. De stookplaatsen staan in het gemeenschappelijk verblijf en wel recht tegenover iedere woning één. De familiewoningen worden uitsluitend als slaap-