een fraaie rivier, die door een golvend granietlandschap stroomt, waarvan de eentonigheid wordt verbroken door groepen of reeksen van kegel- of koepelvormige andesietheuvels. Telkens wanneer een heuvelreeks van graniet of andesiet wordt doorbroken, vormt de Samba fraaie, vooral door de hoeveelheid van het water imponeerende stroomversnellingen, die bij het stroomopgaan veel moeite en oponthoud veroorzaken, voor goed bestuurde sampans echter geen gevaar opleveren. Stroomafgaand is het zeer genotvol deze stroomversnellingen in toomelooze vaart af te schieten. Millioenen kleine mugjes (meroetoes of agas) maakten echter, vooral als wij de oevers naderden, wat voor het verzamelen van gesteenten of voor het teekenen van profielen telkens noodig was, den arbeid zeer bezwaarlijk. Deze „agas" zijn veel kleiner dan muskieten en het is inderdaad verbazend, dat deze nauw zichtbare mugjes in een oogenblik door de menschelijke huid kunnen steken; de steek van deze „agas" heeft een brandende jeukte ten gevolge. In den benedenloop der rivieren zijn zij zeldzaam, in de heuvel- en bergstreken echter overvloedig. Nergens had ik er zooveel last van als juist op de Sei Samba, waar handen en gelaat steeds met honderden bedekt waren.
Op 21 October besteeg ik, van uit Roemah Toemenggong Bahêe, den Bt. Tandok, een porphyrietkegel, die zich hier niet ver van den linkeroever van de Sei Samba verheft. Deze berg is niet meer dan 360 Meter hoog, doch uiterst steil. De beklimming is slechts aan één zijde mogelijk, en ook daar nog heeft men een 40 Meter hoogen, nagenoeg loodrechten rotswand te overwinnen. In dit opzicht gelijkt de bestijging op die van den Bt. Këlam bij Sintang, doch de rotanladder, die bij dezen aanwezig is, ontbreekt bij genen. Dicht langs bovengenoemden rotswand hangen eenige sterke luchtwortels van hooger groeiende boomen en aan deze moet men zich over een afstand van bijna 40 Meter omhoog trekken, zonder ook zelfs een oogenblik een goed standpunt voor de voeten te kunnen vinden. Dit is de eenige berg geweest, waar het niet allen inlanders, die mij vergezelden, gelukte met mij den top te bereiken. Het uitzicht van dezen top naar alle zijden is verrassend en veel omvattend. Naar het Noorden ziet men op den voorgrond vlak of zwak golvend land met zwaar woud bedekt, waarop hier en daar kleine heuvels verspreid staan; meer noordelijk volgt daarop een laag heuvelland, het graniet-landschap van de Boven-Samba, dat wellicht hier en daar even hoog is als de top van den Bt. Tandok, doch veel lager schijnt, omdat men het projecteert op de hooge bergen van de waterscheiding, die den gezichtseinder begrenzen. Dat grensgebergte doet zich, van hier
9