*

gooi zich uitstort in de iets breedere Sei Rassahooi. Nog op dienzelfden dag ontmoette ik des namiddags een kleine sampan met 5 Dajaks van de Sei Lekawai, die voornemens waren over de waterscheiding naar hunne woningen terug te keeren. Voor wat rijst en tabak gelukte het mij hen over te halen, mij hun sampan af te staan en zeiven reeds van hier hun weg te voet te vervolgen. In die sampan vonden toen mijn zes lieden plaats en ook kon nu mijn te zwaar geladen sampan wat ontlast worden. Zoowel op dezen, als op de volgende dagen ondervond ik veel moeilijkheden met de watervallen. Wèl zijn deze hier niet bijzonder gevaarlijk, doch ik had geen gids en onze volkomen onbekendheid met de gesteldheid der watervallen en stroomversnellingen maakte, dat wij veelal een ongunstige plaats voor het afschieten dier vallen kozen en daardoor meer dan eens in gevaar verkeerden. Bijna iederen dag moest ik des namiddags, vroeger dan anders mijn gewoonte was, ophouden, omdat één of ook wel beide sampans in zinkenden staat verkeerden. Zij werden dan des nachts weder zoo goed mogelijk opgelapt en 's morgens met zonsopgang werd de tocht hervat. Op 16 October bereikte ik de plaats, waar de Sei Rassahooi zich met de Sei Karang, die op de Kait Boran ontspringt, vereenigt; beneden dit punt van samenvloeiing heet de rivier Menjoekoei en is ruim 30 Meter breed. Het afvaren van de Menjoekoei, evenals van de Rassahooi, was zeer genotvol. Het kristalheldere water vloeit overal onder het dichte looverdak van een zeer zwaar, hoogstammig oerwoud, dat de oevers en de omringende heuvels bedekt. Slechts hier en daar gelukt het der zon enkele lichtplekjes te werpen op de fraai gelijnde rotspartijen, die overal het water den doortocht belemmeren. Zelfs midden op den dag is het licht getemperd en blijft het op het water koel. De bosschen zijn hier nog bijna ongerept1); de prachtigste en deugdzaamste rotansoorten verbinden de hooge stammen door in sierlijke bogen neerhangende stengels en hun zachtgroene pluimen wuiven tot boven de kruinen der hoogste woudreuzen. De talrijke moeilijkheden, die moeten worden overwonnen, verhoogen, door hun prikkel, het genot dat het bereizen van dit fraaie stuk natuur aanbiedt.

Op 17 October des avonds bereikte ik de Sei Samba, die hier reeds 62 Meter breed is. Den volgenden dag sloegen wij des namiddags onze Pondok op bij de eerste Dajaksche nederzetting Toembang Habangooi,

') Rimba belom diboeka = .in het bosch wordt nog niet regelmatig naar boschProdukten gezocht; lett.: het bosch is nog niet geopend.