Ik hoop altijd nog het te kunnen doorzetten en morgen te kunnen gaan; tijd mag ik geen geval verliezen, daar mijn voorraad rijst sterk vermindert en zoowel hier als in de Oeloe Samba rijstgebrek is.
Zoo alles naar wensch gaat, hoop ik mijn volgend verslag uit Bandjermassin te kunnen zenden; ik moet dan nog naar Sintang terug via Batavia of Singapore. Dit is mij zeer onaangenaam, doch noodig in het belang der verzameling, die ik van uit de Oeloe Tebaoeng en van hier naar Sintang heb gezonden, en die door mij in orde moet worden gebracht. Daarna zal ik zoo snel mogelijk repratrieeren.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer te verblijven, Hoog Geachte Heeren,
Uw dw. dr.
G. A. F. Molengraaff.
De collectie, door mij tot op heden in Borneo gemaakt, bestaat uit 4000 gesteenten.
5de Verslag van Prof. Molengraaff.
Pangkalan Oeloe-Kowin, Borneo's Zuiderafdeeling 13 Oct. 1894.
Hooggeachte Heeren,
In de eerste plaats is het mij een genoegen U te kunnen mededeelen, dat de tocht naar den Bt. Raja, waarvan in mijn vorig verslag, U van uit Na Moribooi toegezonden, reeds sprake was, volkomen is geslaagd. In vier dagen bereikte ik den top, waar ik 44 uren bleef. Was de bestijging reeds zeer moeilijk, veel meer wilskracht was er voor "oodig zoo lang boven te blijven, daar de koelies, en ook ik zelf, zoo door de doordringende vochtige koude leden, waartegen wij ons slechts zeer onvoldoende konden beschermen. Toch was een eenigszins lang verblijf noodig, daar ik hier een onafgebroken reeks van barometerwaarnemingen gedurende 36 uren wilde maken, wat ook is geschied. L'en 6den October des morgens te 6 uren weken de wolken, die voortdurend den top omhulden, uiteen en genoot ik, gedurende meer dan een uur, van den hoogsten top een onvergelijkelijk schoon panorama. ■Salf Nederlandsch Borneo lag aan mijne voeten. De wolken lagen ver beneden mij en vulden alle dalen als met een zee van schuim. Daar staken alle bergen hooger dan 3—500 meter helder en scherp boven uit. Om een denkbeeld te geven, hoe ver men hier, waar het uitzicht