gebruikt. Den volgenden dag vervolgden wij onzen weg over een moeilijk herkenbaar pad, dat wij meer dan eens verloren, langs den linkeroever van de Sei Tebaoeng tot Kwala Tebaoeng Geragdk en van daar nog een eindweegs de helling van den Babar Hantoe op, waar wij bij een beekje overnachtten. Den dag daarop, 18 September, voerde het pad ons in zuidelijke richting voortdurend langzaam stijgende tegen de zeer flauwe helling in het plateau van den Babar Hantoe op. Al spoedig krijgt het bosch een moerassig karakter; de boomen staan op i Èt 2 meter hooge met mos begroeide voetstukken, waartusschen het pad dieper en uitsluitend over wortels en wortelstompjes leidt. Coniferen praedomineeren reeds in het bosch; zwaar hout ontbreekt. Hoe hooger wij stijgen, des te moerassiger en ijler wordt het woud; doch een groote verrassing wachtte mij toen ik na een marsch van 10 uren des avonds het hoogste gedeelte van het plateau van de Babar Hantoe, 1138 meter, bereikte. Plotseling staat men, na de laatste begroeide rotsblokken te zijn opgeklommen, op eene uitgestrekte, eenigszins golvende vlakte, die geheel uit helderwitten zandsteen bestaat. Deels komt het naakte gesteente voor den dag, deels is het met een dikke laag veenmos bedekt, waarop op heide gelijkende Myrtaceënstruiken, niet meer dan 1 meter hoog; op de hoogere drogere plekjes, staan boschgroepjes, bestaande uit dezelfde struiken, in folio 3 k 4 meter hoog, gemengd met denneboomen. Het geheel gelijkt sprekend op een golvende vlakte in de lagere gedeelten van de Veluwe. Het eigenaardige klagende geruisch van den wind in de denneboomen verhoogt de illusie. Voeg daarbij de koele temperatuur en de geurige dennenlucht, dan zijn bepaald de miniatuur-Nepenthessen (met pijpesteel dikke bekers) en de zwavelgele Orchideen, die hier en daar tusschen de struiken prijken, noodig om ons te overtuigen, dat wij onder den evenaar en niet in het vaderland zijn. Van een der hoogste plekjes van dit plateau heeft men een uitgestrekt vergezicht, vooral zeer fraai naar het Oosten en Noordoosten. En ziet: juist op dat plekje staat — o zegening der topographische opname — een rustieke stoel, een echte gemakkelijke stoel met een leuning, van waar twee jaar geleden de opnemer Werbata zijn peilingen verrichtte en terreinschetsen maakte. Van hier gezien blijkt, dat de Babar Hantoe een deel is van een uitgestrekt golvend hoogplateau, dat in de kern van het Madi-gebergte naar het Zuiden plotseling eindigt, doch van het Noorden met eene flauwe helling afloopt. Die geheele vlakte is met moerasbosch, Myrtaceën en Coniferen bedekt, een tropisch hoog veen. De moeilijkheden, die men bij het begaan van dit, vooral in de nabijheid van het Madi-gebergte geheel met kolos-