Op reis naar het binnenland, doch toch aanvankelijk weder langs de kust, spreekt onze schrijver van heidekruid, van meer dan manshoogte, met vleeschkleurige en lilabloemen; van eene groote menigte kruipvarens, die de boomen omstrengelen. Qp den kant der paden, die langs de lagunen voeren, vond hij gras en biezen; daar waar stroomend water werd gevonden, veel tropische salade (pistra stratiotis)\ orchidéën op variëteiten van dendrobucm; knolgewassen (waisonia); vruchtdragende voantaka, eene stryc/inos-soort', de tangena of vergiftboom; varens (davallia polyantha)-, platycerium stemmaria, die 20 è 30 voet hoog op boomstammen wordt aangetroffen; tachiadetus carinatus en andere. In de meeren: witte waterlelien en daaromheen: mangroven, magnolia, pandanen en weder den reizigersboom.
Het binnenland betredend, kwam Ellis langs suikerriettuinen. De rofiapalm (sagus ruffid) geeft ook hier aan het landschap het eigenaardig karakter. Bij het opvaren eener rivier werden gezien: nymphaea coerulea in bloei; een kruidachtige hibiscus; drum costatum; colocasia en de prachtige astrapaca (a. wallichii), een geboomte dat steeds bij het water groeit.
In de hoogere meer boschachtige terreinen kwamen ontginningen voor, waarop 15 tot 18 voet hooge bananen; suikerriet; tabak, omheind door eene schoone erythrina-soort. Ook de aleuriies triloba (de candelnuttree): doch overigens was de bodem met struik- en kruipgewassen bedekt. Van lieverlede werd nu de rofiapalm door den reizigersboom (urania speciosa) in soms 30 voet hooge stammen vervangen. Deze neemt de hoofdrol op zich; onder uit zijne bladstengels wordt goed drinkwater getapt en ook de bladeren en de schors vinden nuttige aanwending.
In het groote woud, met zijne wonderbare reuzenboomen, zyne beken die in groote diepten ruischen, wordt overigens de geheimzinnige stilte slechts nu en dan door het gezang van een enkelen vogel verstoord. Men vindt daar weinig orchidéën, maar het is de streek der prachtige varens; van lycopodium in soorten; rottan; medinella-soorten; enz. De enkele open plaatsen in het bosch worden verlevendigd door boomvarens en arecapalmen.
In de groote vallei, die het kustgebergte van het hoogland scheidt, treft men een overvloedig grastapijt aan en veel bamboe in verschillende soorten. Daarop volgt dan de bestijging van het hooge plateau, alwaar men de open vlakte bereikt, na eerst nog een bosch van geringe diepte te zijn doorgetrokken, in welk bosch zich reeds een meer noordelijke vegetatie begint te vertoonen.