Dr. Besson, die het Tanala-gebied bereisde, geeft voor de voornaamste houtsoorten, in het oerwoud aangetroffen, de navolgende op :
eene soort palissander (.Dalbergia Baront)-, eene helder geel gekleurde, weinig aan bederf onderhevige, monimiacé-, eene zeer harde eugenia; eene harde en roodachtig getinte saxifraga-, drie variteiten van Acotcea tricophlebia en andere, waaronder ook varieteiten van den Eucalyptus.
Volgen wij nog, om dit onderdeel te besluiten, Rev. Ellis een weinig naderbij op zijne reis van Tamatave naar het hoogland. Hij had daarbij eerst over eenige uitgestrektheid de strandvlakte en de lagunen, vervolgens het heuvelachtig terrein en eindelijk het woud te doortrekken.
De lage kust bij Tamatave vond onze schrijver over het algemeen bedekt met kreupelhout, biezen of gras, waarin meer dan eene pandanussoort. Met eenige weinige reizige kokospalmen gaven die pandanen aan den plantengroei een geheel tropisch karakter, al moest dat dan ook onderdoen voor hetgeen hem van elders o. a. op de Zuidzee-eilanden bekend was geworden. In de tuinen vond hij tabaksplanten, ananas, zoete aardappelen, betonica, Zizyphus jujuba, een paar citroensoorten met rijken, glimmenden bladertros, accasia's, dwergsolanum. enz.
Op de markten vond hij citroenen, limoenen, oranjeappels, ananassen, pisangs, pimpernoten, maniocwortelen, rijst, mais, gierst, tabak enz. Onder de planten, die inzonderheid zijne aandacht troffen, noemen wij: eene catharantus roseus in dikstammige, dwergachtige, volle struiken met donkere bladeren en elke twijg gesierd door schoon gevormde, donkerrose gekleurde bloemen; eene soort gardenia-, op vergeet-mij-niet gelijkende plantjes; hibtscus-sooTten; twee ricinus- soorten, de purpere en de groene verscheidenheid; twee k drie indigo-varieteiten; de waterjam (ouvirandra fenestralis), wier wortels meelachtig en eetbaar zijn; enz. enz.
Ondei de boomsoorten waren het: aleurites en êugenia, die echter, doordien zij in het zand groeiden, een dwergachtig en stijf aanzien hadden; pandanen met een flinke stam, die een duurzaam hout levert, dat voor vaartuigen wordt gebezigd, terwijl de bladeren hier voor het vervaardigen van suikerzakken worden aangewend.
Op een tocht, naar Foulpoint en terug, zag Ellis de blauwe ageratum extcanum, orchidéèn , waaronder angraecum, bumeum , superbum en squipedale-, verder varens (alpinia nutans); casuarinen; de statige rei^öersboom (Urania speciosa), die dikwijls het voornaamste gewas over
vond6] ^t^eStre^t':lec^en gron<3s uitmaakt; magnolia'% enz. Bij het water
ij den hibtscus tihacus van grooter wasdom dan op de Zuidzeeeilanden.