I295)- De beschrijving, die hij daarvan geeft, past echter weinig op het ons bekende groote eiland, maar duidt meer op het gebied in den omtrek der stad Mogdicho (Magadoxo) op Afrika's oostkust.
Leiden nu sommigen den naam Madagaskar af van dit laatstgenoemde, waarvan een koning het groote eiland aan zich zou hebben onderworpen; anderen weder meenen, dat de Carthagers van „Madax-Astarte' (het eiland van Astarte) zouden hebben gesproken: terwijl er eindelijk ook zijn, die den naam afleiden van „Maiagaskar" (soldaat van Majag), van „Mada-gossc-ar" (land der Madaiers), enz.
Het blijkt dus wel dat ook hier nog veel onzekers blijft bestaan.
Op de oudst bekende wereldglobe, die van Martin Behaim (1492), komt — ofschoon moeielijk meer leesbaar — een eiland „Manupias" voor, waarmede Madagaskar zoude zijn bedoeld. Daar echter, in navolging der ouden, de oostkust van Afrika veel te veel oostelijk is voorgesteld, is ook de ligging van dat eiland minder juist. Kort daarop verschenen wereldgloben — denkelijk navolgingen van die van Behaim — geven te dier plaatse mede een eiland aan, doch onder den naam: „Memitias".
Op de planisphère van Cantino (1502) komt weder dat zelfde eiland voor onder twee namen: „Madagascar" en „Comorbinam" (comordiva = eiland Comor — vuureiland). De kaart van Ruysch (1508) geeft het aan onder den naam „Camarocada
Het bovenstaande ontleenden wij in de hoofdzaak aan het reeds genoemde standaardwerk van Grandidier, die ook in den vervolge nog meermalen onze gids zal zijn 'j.
Meer zekere gegevens zouden portugeesche zeevaarders nu weldra gaan leveren. Al spoedig, nadat het Vasco de Gama gelukt was de Stormkaap (de Kaap de Goede Hoop) te omzeilen, werd ons eiland in 1505 door Diego Diaz bezocht, die het St. Laurentius noemde. Van af dat tijdstip werd Madagaskar gedurende de geheele zestiende eeuw, herhaaldelijk door de Portugeezen bezocht en werden door hen de kusten reeds in zooverre verkend, dat min of meer juiste kaarten van den omtrek konden worden ontworpen. Die van Pedro Reinel in 1517
') Om telkens voorkomende lastige aanhalingen te vermijden, hebben wij gemeend te knnnen volstaan, met eene, aan het slot van dit opstel geplaatste, lijst der werken, die wij hebben geraadpleegd. Te eerder meenden wij zoo te mogen handelen, wijl alleen in zeer enkele gevallen bepaalde citaten zijn teruggegeven.