in hoofdzaak dezelfde is als die van Sumbawa, doch vermengd met vormen van Timor en eenige eigen vormen, waaronder Eclectus Cornelia, Rhytidoceros Everetti, Ptilinopus Dohertyi, Cacatua citrinocristata en een groot aantal Muschachtigen zeer merkwaardig zijn. In het geheel worden 81 soorten genoemd.

Ernst Hartert. On the Birds of Lomblen, Pantar and Alor. (Novitates zoologicae, 1898, bl. 455—465).

Deze eilanden gelegen tusschen Flores en Wetter waren door Doherty bezocht, die er echter alleen Vlinders heeft verzameld. Aan Everett de eer dus ons het eerst in kennis gebracht te hebben met de vogelwereld van deze eilanden , waarvan men tot dusverre bijna niets wist. Het is nu gebleken, dat de Ornis van Flores gaat tot Alor, terwijl die van Wetter reeds een aantal gemodificeerde vormen aanwijst. De vogelwereld van Lomblen, Pantar en Alor is in hoofdzaak gelijk, in enkele gevallen echter verschilt die van Alor door emigranten van Timor, terwijl die van Lomblen en Pantar meer zuiver Flores vertegenwoordigt.

Hij zoude stellig meer hebben kunnen bijeenbrengen, wanneer de omstandigheden niet zoo ongunstig geweest waren: op vele plaatsen was oorlog, terwijl alle eilanden op Alor en Pantar na in een staat van volkomen regeeringloosheid verkeerden: voorts was er vaak gebrek aan voedsel en het drinkwater altijd bedorven, terwijl zij te lijden hadden van gloeiende zon in een open boot. De gevolgen waren voor Everett zware koortsen en ten slotte een ziek gezwollen been, dat hem noodzaakte naar het Hospitaal te Makassar te gaan.

De volgende zoogdieren werden nog op Alor verzameld: Cephalotes Peronii, Xantharpyia amplexicaudata, Pteropus Temminckii en Mus rattus neglectus.

Twee en tachtig soorten vogels geeft Hartert op, waaronder een paar nieuwe variëteiten: Graucalus floris alfredianus van Alor, Pitta concinna Everetti van Alor en Jyngipicus grandis excelsior ook van Alor.

O. Finsch. On Seven new Species of Birds in the Leyden Museum from the Island of Wetter, Kisser, Letti and New-Guinea. (Notes from the Leyden Museum, 1898, bl. 129—136).

Beschreven worden als nieuw: Sphecotheres hypoleucus, Stigmalops notabilis en Gerygone wetterensis door Schaedler op Wetter verzameld, Gerygone kisserensis, volgens Schaedler de beste zanger van het eiland Kisser, Zosterops lettiensis door von Rosenberg op Letti gevonden, Gerygone pallida van Nieuw-Guinea, Lobo baai, vanwaar ook de door S. Muller in 1828 ontdekte Pseudogerygone virescens.