6°. O, een eendaagsch maangetij, afhangend van de declinatie van de maan; hoog water eens in 25.819 uur; snelheid i3°-943 per uur; de tijd van hoog water valt iederen dag 1 uur en 40 min. later dan den vorigen dag. Men vindt dien tijd door i3°.943 te deelen in het kappagetal enz.
7°. P, een eendaagsch zongetij, afhangend van de declinatie der zon; hoog water eens in 24.0659 uur; snelheid i4°959 Per uur> de tijd van hoog water valt iederen dag 4 min. later dan den vorigen en wordt gevonden door I4°.959 te deelen in het koppagetal waarbij men telt den tijd van den ondersten of bovensten doorgang der fictieve ster.
De eigenaardigheden nu van het getijsysteem, op een gegeven plaats, worden bepaald door de wijze waarop deze partieele getijden zich vereenigen, doch de theorie alleen kan hier geen oplossing geven. Men ontmoet systemen van allerlei aard op stations, die zeer dicht bij elkaar liggen en dit is toe te schrijven aan de hinderpalen, die de vrije getijgolf in haar beweging belemmeren, zooals: eilandengroepen, nauwe straten, ondiep water enz. Daardoor verdwijnen sommige partieele getijden, terwijl andere op geheel onverwachte wijze gaan overheerschen. Bij gevolg moet ieder partieel getij als een verschijnsel op zich zelf worden beschouwd, onafhankelijk van andere, ten opzichte van snelheid, veranderlijkheid van amplitudo en kappa-getal. Voor den Indischen Archipel is het, om tot een heldere voorstelling te komen van het mechanisme der getijden, gemakkelijk een drietal typen aan te nemen:
i° het halfdaagsche type, voorkomende waar de halfdaagsche getijden overheerschend en de eendaagsche getijden praktisch onbeduidend zijn, vergeleken bij de andere;
20 het eendaagsche type, waarneembaar op plaatsen waar de dagelijksche getijden overheerschend zijn en de halfdaagsche bijna geheel verdwijnen;
30 het gemengde type, op plaatsen waar ieder der twee stelsels evenzeer voorkomen.
Bij de verklaring dezer getijden heeft men veronderstelt, dat elk partieel getij veroorzaakt wordt door getij-opwekkende krachten, uitgaande van een fictieve ster, die rond de aarde wentelt in een periode T. (T = 360°
—— ;« = snelheid). In de bovengenoemde zeven typen stellen S2, M2,
N, K2, K,, O en P zulke denkbeeldige hemellichamen voor.
Bijzonder van belang is hetgeen in § 13 „Characteristics of tides in the Indian Archipelago" wordt gezegd. Hier stippen wij er slechts het volgende van aan. De getijgolven gaan in alle richtingenen met een snelheid, die evenredig is met de diepte der zee;