in algemeenen zin. Op de eerste, April—September, loopen de stroomen over het algemeen van Oost naar West, met een streven naar 't Noorden; op de tweede , October—Maart, is de richting omgekeerd , van West naar Oost, met een streven naar 't Zuiden.

Het tweede Hoofdstuk heeft tot titel „Results of observations of wind and rainfall made at coast-places and some inland-stations". Daarin vindt men alleen tabellen, welke van 56 plaatsen eerst voor elke maand, dan voor de twee seizoenen en eindelijk voor 't heele jaar de windrichting aangeven op 3 vaste uren nl. 9 v. m., 2 m. en 6 n. m. De componenten in % gaan vooraf, dan volgen de hoofdrichting en het percentage van standvastigheid. Deze data zijn berekend uit jaarreeksen van gegevens, die onderling verschillen. Zoo is o. a. de richting enz. te Singkel bepaald gegevens van 1889—1894, die te Oleh-leh uit feiten waargenomen van 1886—1894.

De regenval is in mM. uitgedrukt voor elke maand en voor het geheele jaar; tevens is het aantal regendagen vermeld. Van Sumatra zijn opgenomen 41 stations, van Borneo 15, van Java 50, van Celebes 18 en van de Molukken en kleine Sunda-eilanden 17. Geen overzichtskaarten volgen de tabellen, van dit hoofdstuk, waarschijnlijk, omdat die reeds bij het eerste hoofdstuk waren gegeven; toch zou het bij wijze van proef op de som, wel de moeite geloond hebben. Dan toch ware, indien het tweede stel kaarten met het eerste, in hoofdzaak, overeenkwam, inzonderheid de windrichting met eenige zekerheid vastgesteld voor land én zee of het geheele gebied van den Archipel.

„Tides and tidal streams in the Indian Archipelago" is de titel van het Derde Hoofdstuk. In deze studie heeft de schrijver zich voornamelijk ten doel gesteld: 10 aan te toonen, dat de zoogenaamde isorachieën of lijnen van gelijke vloedbeweging, o. a. in atlassen voor Natuurkundige Aardrijkskunde in kaart gebracht, geheel in strijd zijn met de werkelijkheid en 20 een methode aan te geven, volgens welke voor elke gewenschte havenplaats de getijgolf kan voorspeld worden. Deze geleerde en in vele opzichten nieuwe voorstelling van het vraagstuk sluit zich aan bij een opstel van de hand des schrijvers, voorkomende in het Tijdschrift der Kon. Nat. Vereeniging in Nederlandsch-Indië, Dl. LVI. 1896. „De tabellen, in deze studie gepubliceerd en toegelicht door verschillende voorbeelden, hebben tot doel een eenvoudige oplossing te geven van het volgende probleem: Een schip wordt gedirigeerd naar een haven ofreede, waarvoor de getij constanten bekend zijn, maar geen uitvoerige getijtafels bestaan, omdat het weinig drukke verkeer de uitgaven, aan zulk een jaarlijksche publicatie verbonden, niet wettigt. De dagen van aankomst en verblijf zijn vooruit bekend, gevraagd wordt een vooruitbere-

58