Hoofdstuk I handelt over wind, regen en zeestroomen; het materiaal werd geleverd door honderden logboeken. Ieder, die eenigszins bekend is met dat materiaal, zal, wanneer hij de resultaten leert, die Dr. v. d. Stok daaruit wist af te leiden, met verbazing opzien tot den man, die ons zooveel werk in zulk een eenvoudigen vorm schonk. Wel wist men reeds lang, dat er duizenden logboeken en scheepsjournalen ongebruikt op de bureaux lagen, wel was reeds meermalen in dit Tijdschrift de aandacht van geleerden en beoefenaars der Natuurkundige aardrijkskunde op dit verzuim gevestigd, maar zeer enkelen hadden het gewaagd een proeve te leveren, hoe die stof zou zijn te verwerken. Als zoodanig beschouwen wij o. a. „De winden en zeestroomen in het gebied der kleine Sunda-eilanden door Dr. Blink en „Winden en regenverdeeling boven Sumatra , door Dr. Van Vliet. Toch waren dat slechts proeven: ze omvatten immers een klein deel van het gebied van den Indischen Archipel en de stof was ontleend aan een betrekkelijk gering aantal scheepsjournalen. En nu verschijnt het werk van Dr. van der Stok, omvattende bijna het geheele gebied van Nederlandsch Oost-Indie, waarvoor de logboeken der Nederlandsche Marine hun diensten hebben bewezen: voorzeker een zuiverder bron dan de journalen der koopvaarders. De schrijver heeft het water, dat de verschillende eilanden van den Archipel omspoelt, in 41 vakken van ongelijke grootte verdeeld. Achttien van die vakken omlijsten het eiland Sumatra alleen: dit eiland, 't zuiden van de Chineesche-zee en de Java zee zijn het uitgebreidst behandeld; de zee ten Oosten van Malakka, ten Noorden en Noordoosten van Borneo is oningevuld gebleven , omdat daar ook ons gebied ophoudt.

Voor elk van die vakken zijn uit duizenden data, in daguren (tabel A), nachturen (tabel B), dag- en nachturen (tabel C), voor elke maand, aangegeven: de windrichting, het percentage voor de standvastigheid van den wind, de gemiddelde kracht van den wind en het aantal waarnemingen. Naast die tabellen staat een duidelijke verklaring en toelichting van de feiten. Dan volgt een percentage van winden en windstilten voor den dag en den nacht van elke maand en van elk seizoen, benevens een percentage voor den toestand van de zee en van het weder; eindelijk een kaart met windrozen, waarop voor dag en nacht van elke maand, onmiddellijk, de windrichting percentsgewijze is af te lezen.

Elk van die vakken hier nader te bespreken is ondoenlijk, daarom geven wij betreffende Vak I: straat Malakka, ten Zuiden van de Delirivier, van 4°N. Br. tot den Evenaar, een overzicht van de toelichting door den schrijver zelf afgeleid uit de feiten, in de tabellen genoemd.

Bijna 5000 waarnemingen zijn gebruikt om voor dit deel van StraatMalakka de windrichting enz. vast te stellen. Al wordt die streek ge-