gegevens van snelheden minder dan 10 mijlen in de 24 uur, als „no current" beschouwd, omdat de resultaten uiterst twijfelachtig zijn, als de snelheid zwak is, wanneer stroomen worden bepaald uit astronomische en doode rekeningen. Het aantal waarnemingen was niet groot genoeg om voor elke maand een kaart saam te stellen; daarom zijn er slechts twee kaarten gegeven, voor elk der beide seizoenen één, waarop tevens de regenval in deze perioden van het jaar is aangeduid.
De waarnemingen van regenval en wind, in Hoofdstak II, zijn genomen uit den „Rainfall in the East Indian Archipelago, i7th year, 1895" en uit het „Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indie". De data omtrent den regenval over het schiereiland Malakka en in Britsch Noord" Borneo zijn ontleend aan de „Meteor: Reports for the Straits-Settlements" en aan Mr. Scott's „Climate of North Borneo" (Quarterly journal of the Royal Meteor. Society, Vol. XV, 1889).
Het laatste hoofdstuk, een bijdrage tot de kennis van de getijden in den Indischen Archipel, kan beschouwd worden als een populaire behandeling van dit onderwerp en als een proeve van eenvoudige methode van getij-voorspelling. Bij het teekenen van de kaarten met lijnen van gelijktijdige vloedbeweging had de schrijver met zoovele moeilijkheden te worstelen, als gevolg van het samenvallen van verschillende getijgolven op enkele kruispunten, dat hij zijn toevlucht moest nemen tot het plaatsen van pijltjes. Bij het nagaan der paragrafen van Hoofdstuk III wordt de lezer verzocht wel te willen in aanmerking nemen, dat ze geschreven werden, toen nog vele resultaten onbekend waren en dat de kaart is geteekend geworden, nadat alles was gedrukt. Daarom zijn in § 13 slechts enkele voorbeelden gegeven betreffende het Westelijke deel van den Archipel en is er geen melding gemaakt van het feit, dat de Kx en M2 golven ') zich in tegengestelde richtingen in de Banda- en de Molukkenzee voortbewegen.
Aldus spreekt bijna woordelijk in de voorrede van dit omvangrijke en schoone werk de schrijver, die jaren moet hebben besteed om zooveel wetenschap in zulk een eigenaardigen en eenvoudigen vorm om te werken. Het werk getuigt van noeste vlijt gepaard aan scherpzinnig doorzicht. Die talrijke tabellen en kaarten zijn waarlijk bronnen, waaruit de wetenschap kan putten en waarmede de praktijk haar voordeel kan doen: zij beantwoorden wezenlijk aan het tweeledige doel, waarmede zij zijn saamgesteld.
1) K, = eendagelijksch maan-zongetij, afhangend van de declinatie van zon en maan; M. = halfdagelijkseh getij, veroorzaakt door de maan, beschouwd als statiornair in gemiddelden stand.