Herman Albarda. Ornithologie van Nederland. Waarnemingen van i Mei 1897 tot en met 30 April 1898 gedaan. (Tijdschrift der Nederlandsche Dierkundige Vereeniging, 1898, bl. 109—118).

De zachte winter is oorzaak geweest, dat ons slechts weinige zeldzame vogelsoorten bezocht hebben. Dat de Pestvogel (Ampelus garrulus) verschenen is, bewijst alweder dat de komst van dezen vogel niets te maken heeft met een strengen winter, doch wel afhankelijk is van locale omstandigheden in de streken, waar hij thuis behoort.

Van Phylloscopus superciliosus (Grauwstuit-boschzanger) werd in den Maas-mond één exemplaar gevangen , volgens Albarda het derde hier te lande waargenomen; eene bleeke variëteit van Turdus pilaris (Kramsvogel) werd te Heerenveen geschoten; een jonge Cinclus cinclus (Waterspreeuw) te Beetsterzwaag geschoten, is het eerste exemplaar uit Friesland; in het Leidsche Museum wordt het eenige exemplaar van Phalacrocorax graculus (Gekuifde Aalscholver) in Nederland (Rotterdam, 1860) gevonden, bewaard, dit jaar werd er een geschoten in de Schermer en op het Alkmaardermeer; te Ankeveen en te Suameer werd Porphyrio madagascariensis (Purperkoet) geschoten, waarschijnlijk uit Engeland overgevlogen exemplaren losgelaten door den Hertog van Bedford; voor de tweede maal werd in Nederland gevangen Charadrius dominicus fulvus (Aziatische Goudplevier), thans te Munnekezylen; van eene zeldzaam voorkomende soort Galinago major (Poelsnip) werd in het Vlymensche Ven een jonge vogel geschoten; onder Kloosterburen werd een Tringa canutus (Kanoet-strandlooper) gevangen, het tweede voorwerp in prachtkleed uit Nederland bekend; aldaar werd ook het derde voor Nederland bekende exemplaar van Sterna nilotica (Lachzeezwaluw) gevangen; Sterna macrura (Noordsche of zilvergrijze zeezwaluw) is broedende gevonden op Texel en zal waarschijnlijk ook elders in ons land broeden; van Anser anser (Wilde gans) werd eene bleeke variëteit op de Hallumer-mieden gevangen: bij deze soort een zeldzaam geval van albinisme; exemplaren van Brenta canadensis (Canadagans) werden van tijd tot tijd in Nederland gevangen en b. v. door Schlegel onder de inlandsche vogels opgesomd, de heer Albarda meent, dat wij hier met ontvluchte voorwerpen te doen hebben.

Kort na het publiceeren dezer „waarnemingen", nml. den 7den Juli dezes jaars overleed de heer Albarda onverwachts. Zijn dood heeft voor goed een einde gemaakt aan de zoo zeer gewaardeerde Ornithologische Verslagen in het Tijdschrift der Ned. Dierk. Vereeniging. Volgens eene in September ontvangen circulaire zullen ze in den vorm van „jaarverslagen" verschijnen in „de Levende Natuur" en wel van de hand des heeren Mr. R. Baron Snouckaert van Schauburg.