Voor deze laatste drieledige onderscheiding naar den burgerlijken staat, zouden we weer liever de volgende specificatie, bij de volkstelling van 1889 gevolgd, in de plaats zien gesteld: ongehuwd, gehuwd (gesplitst in: te zamen wonende en gescheiden van tafel en bed), gehuwd geweest (gesplitst in: in weduwenstaat en gescheiden van echt).

Mocht hiertegen alweder het bezwaar bestaan dat dan de cijfers te klein zouden worden, dan zouden we toch in overweging willen geven om in plaats van „in weduwenstaat" te lezen „gehuwd geweest", daar dit laatste ongetwijfeld bedoeld wordt, en om verder de overledenen wier burgerlijke staat onbekend is afzonderlijk te vermelden, in stede van die onder te brengen bij de ongehuwden.

Paragraaf IV draagt den titel van „huwelijken en huwelijksontbindingen". Zij bevat een overzicht van het aantal huwelijken in ieder der 4 groepen van gemeenten, met onderscheiding naar den leeftijd en den burgerlijken staat der huwenden en verder van het aantal huwelijksontbindingen in iedere provincie en in het rijk, met onderscheiding van dit laatste totaal naar de 5 oorzaken van huwelijksontbindingen. Ook geeft zij het aantal scheidingen van tafel en bed in iedere provincie.

In paragraaf V wordt een overzicht gegeven van het aantal erkenningen van natuurlijke kinderen (onderscheiden naar den vorm der erkenning in 3 categoriën) zoowel door de moeder alleen, door den vader alleen, als door beide ouders en wel voor de 4 groepen van gemeenten, voor iedere provincie en voor het geheele rijk.

Paragraaf VI eindelijk sluit het boekje met een opgaaf van de „woonplaatsveranderingen". De inschrijvingen en afschrijvingen in de bevolkingsregisters voor Amsterdam , Rotterdam , 's Gravenhage, verder voor ieder der 4 groepen van gemeenten, voor iedere provincie en voor het rijk in totaal. Deze in- en afschrijvingen worden gesplitst naar gelang de desbetreffende personen gekomen zijn uit of vertrokken naar: een andere gemeente der provincie, een andere gemeente des rijks buiten de provincie, de koloniën van den staat of het buitenland; verder wordt ook het aantal ambtshalve in- en afgeschrevenen meegedeeld, een en ander met onderscheiding naar het geslacht.

Deze paragraaf eindigt met een hoofdstuk over de landverhuizingen, dat niet zeer duidelijk, misschien ook niet zeer belangrijk, is en tot misverstand zou kunnen leiden.

De gegevens, wordt er bij gezegd, zijn verstrekt door de gemeentebesturen.

Voor iedere plaats van vertrek wordt meegedeeld vooreerst de plaats (lees: land) van bestemming en vervolgens het aantal naar overzeesche gewesten (welke niet onder Nederl. bestuur staan) vertrokkenen, gesplitst