Dat het zorgvuldig onderzoek nopens de mogelijke verbeteringen der Dordtsche Waterwegen zelfs tot heden tot geen anderen maatregel leidde dan telkens vernieuwde baggeringen in het Haringvliet, is even bekend als de wispelturigheid van dat vaarwater.

De loop en de bedding van de Bovenmaas bleef steeds een onderwerp van groote zorg, verbeteringen werden voortdurend aangebracht al blijft dit een ondankbaar werk, daar de waterafvoer zoo grillig is.

Steeds wordt met kracht gearbeid aan de verlegging van den Maasmond en de daarmede in verband staande Noordbrabantsche afwateringskanalen ; wij vinden er twaalf ton gouds voor uitgetrokken; de Heusdensche brug is eindelijk gereed gekomen en de veren (Keizers- en Kapelsche veer) volvoerden in 1897 ieder ongeveer 8600 overvaarten, zelfs deed de stooinkabelpont bij Drongelen 10788 overvaarten heen en terug, wèl een grondig bewijs voor het drukke verkeer met het Land van Altena.

Sedert de hand werd geslagen aan de verbetering der kleine riviêren kwam reeds veel goeds tot stand bij Geldersche IJsel, Berkel en Schipbeek, thans is de beurt aan de Overijselsche Vecht, die echter bijzondere bezwaren oplevert, omdat het dal der rivier in Nederland doorgaans zeer smal is, derhalve de belanghebbenden in een op te richten Waterschap niet overtalrijk zijn maar daarentegen de watermassa in vochtige seizoenen overgroot, want zij moet het water afvoeren van 194000H.A. in Duitschland en ongeveer 35 000 H. A. in Drente, en ook al het water van Twente door Regge en Dinkel aangebracht.

Juist in den zomer benadeelen de hooge waterstanden den landbouw, de kronkelingen zijn aanzienlijk, het verval zeer gering, zoodat het weinig helpt dat het Zwartewater en Zwolschediep 2,25 tot 2,50 M. diepte bezitten. Derhalve ligt het voor de hand de landsregeering krachtige hulp zal moeten bieden om dit kluwen te ontwarren.

II. Kanalen.

Ruim tweederden van de meer dan 21 ton gouds welke werden uitgegeven tot verbetering en onderhoud der Scheepvaart-kanalen kwamen ten bate van het kanaal van Amsterdam naar IJmuiden en de sluis- en havenwerken aan dien mond; thans kunnen de grootste in de vaart zijnde schepen onze hoofdstad naderen en de visscherij verkreeg in de voorhaven een rustplaats voor hare binnenvallende vaartuigen niet alleen, maar alles werd en wordt in het werk gesteld om aan- en vervoer, verkoop en tijdelijke bewaring in de hand te werken; de vischhal werd zelfs voorzien met eene zoetwaterleiding.