van zelf spreekt, vindt men op de kaarten van de i6de eeuw geen zuidelijke grenslijnen in de Guiana's, omdat er toen en tot diep in de 17de eeuw van eigenlijke inbezitneming van die landstreken nog geen sprake was, althans niet door Nederlanders, Engelschen of Franschen. Wel vindt men reeds op eene kaart van het jaar 1626 van John Speed (zie zijn „Prospect of the most famous parts of the world", London 1631) door eene stippellijn eene grens aangeduid tusschen de kuststreek „Caribana" en het meer landwaarts in gelegen „Guiana", maar dat was geen politieke grens.
Jan de Laet teekent op de kaart van Guiana, voorkomende in zijn „Beschrijvinghe van West Indien Leyden 1630, geen lijn maar een gebergte op de plaats waar Speed de stippellijn heeft. De benaming Caribana wordt hier niet gebruikt. Deze kaart is geheel gelijk aan die in de uitgave van 1625.
Op de kaart van Guiana van Guiljelmus Blaeuw, in de uitgave van 1635 van den grooten atlas, is alles voorgesteld als op de kaart van de Laet. De uitgave van 1640 geeft ten zuiden van het gebergte eene grenslijn, min of meer evenwijdig met de kust loopende, van de Orinoko naar de Amazone. Maar de lijn stelt evenmin als bij Speed eene politieke grens voor. Geen van de rivieren van het tegenwoordige Nederlandsch Guiana — die op deze kaart niet verder naar het zuiden loopen dan tot 50 N. B. — ontspringen op het hier geteekende gebergte. Ook hierin komt deze kaart overeen met die van de Laet.
Sanson geeft op zijne kaart „Amerique méridionale* Paris 1650, den stand van zaken nagenoeg als op Blaeuw's kaart van 1640; maar op zijne kaart, getiteld „Partie de Terre Ferme ou sont Guiane et Caribané'', Paris 1656 en