Dat men van officieele zijde de „navigation of the river Corentyne" niet als „common to both British and Dutch Guiana" zou beschouwen, betwijfel ik ten sterkste en zeker is er bij „the present Dutch Government" geen sprake van eenige „claim of sovereignty of the Post establishment on the West Bank of the River Corentin", zooals Winter meent. Ik kan hier nog een stap verder gaan en verklaren dat de Gouverneurs die in de laatste 20 jaren aan het bestuur geweest zijn, waarschijnlijk niet het flauwste vermoeden hebben gehad van het bestaan van de vraag of Oreala al dan niet Nederlandsch grondgebied is. Ik heb de eer gehad met twee gouverneurs inspectiereizen naar dezen heerlijken stroom te maken en — hier klap ik uit de school — ik herinner mij de quasiernstige overwegingen der landvoogden of zij wel bij Oreala aan wal mochten gaan en zich buiten het grondgebied der kolonie begeven, zonder toestemming van de

Regeering.

Sedert vele jaren hebben de Engelschen op dit prachtig gelegen punt eene school en kerk voor de talrijke daar en in den omtrek gevestigde Indiaansche bevolking. Robert Schomburgk maakt reeds op zijne eerste reis naar de Corantijn in September 1836 — zie zijne „Reisen inGuiana und am Orinoko wdhrend der Jahre 1835—1839 , Leipzicr 1841, blz. 166 en v. — melding van het „station' Oreala, door de Warrauws „Alivavara" genoemd en deelt mede dat verschillende nederzettingen van Indianen, te zamen ongeveer 300 Arowakken, 250 Warrauws en 90 Caraïben daar onder bescherming van den stationscommandant stonden. _ _ .

Ondanks de overeenkomst tusschen de Friderici en

van Batenburg zullen wij Oreala wel hebben te beschouwen als Engelsch grondgebied. Het zou anders met