In later jaren vindt men meermalen bij Engelsche schrijvers verzet aangeteekend tegen de opvatting dat de wateren van de Corantijn „Dutch waters" zouden zijn, zonder dat blijkt tegen wien hunne bestrijding eigenlijk gericht is. Zoo schreef A lexander Winter in zijn boven aangehaald artikel in „ Timehri" van December 1884:... „The boundary line between British Guiana and Dutch Guiana must, therefore, follow the rule of all international boundaries where the territories are separated by a river; that is to say, it would be formed by an imaginary line following the main channel of the river; the islands on each side of the line would be allotted to the respective countries, and such islands as are intersected by the dividing line must be allotted to each country alternately"; en aan het
slot van het artikel: „And why should not the navi-
gation of the river Corentyne be „common"" to both British and Dutch Guiana? Why should the navigable portion of the river be called Dutch Waters ? If the claim is founded on the arrangement between Governors Batte n b u r g and Frederice in 1800, it must be abandoned; for that was not a treaty between two nations, but an arrangement for the regulation of two colonies of the same country".
Deze uitval maakt een allervreemdsten indruk wanneer men bedenkt dat de Corantijn door de Engelschen veel meer bevaren wordt dan door ons.
Mij is slechts éen geval bekend waarin van onze zijde de meening is uitgesproken dat Suriname zich zou uitstrekken tot aan den westelijken oever van de Corantijn, nl. in „afe IVest Indiër — eene te Paramaribo verschijnende courant van 15 Mei 1889, bij eene bespreking van de door W. L. Loth gepubliceerde kaart van de drie Guiana's.