Winter wordt vermoed; tot dusverre is het mij échter niet gelukt dit punt tot klaarheid te brengen 19). Evenmin heb ik kunnen navorschen wat er van dezen post geworden is. Waarschijnlijk is hij gedurende het Engelsche tusschenbestuur verlaten 2o).
Er is nog meer in deze kwestie dat nadere opheldering eischt. Dat er tusschen de Friderici en van Batenburg in 1799 eene overeenkomst gesloten werd, waarbij de Corantijn als de grens tusschen de beide koloniën werd aangenomen, zal na het vorenstaande wel niet in twijfel getrokken worden. Hoe nu een mouw te passen aan de volgende opmerking van de Friderici — voorkomende in een stuk dat ik op het Rijks Archief vond, getiteld „Antwoord op de vraagpunten voorkomende in het schriftuur gevoegd bij de missive van Henry Dundas, eene van zijne Majesteits Secretarissen van Staat gedateerd Downinghstreet 22 May 1800 geadresseerd aan den GouverneurGeneraal van de Provintie of Colonie Suriname Fredenci .... „Aan de Westkant strekt zig het Gouvernement of grondgebied der voorschreve Provincie van Suriname tot aan de Duivels-creecq gelegen tusschen de Rivier Corentin of Corentijn en de Rivier Berbice; deze grensscheiding is door het Hollandsch Gouvernement sedert meer dan 100 Jaren alzoo erkend, ofschoon in de hiervoren genoemde giftbrief van Koning Carel den II dezelve op den afstand van een Engelsche mijl westwaarts van de rivier Copename word bepaald"?
Moet men veronderstellen dat de overeenkomst in Suriname met is bekiachtigd en daarom door de Friderici niet als bindend werd erkend? Of is in het „provisioneele" karakter der overeenkomst de verklaring te vinden van dit antwoord van den man die zelf de overeenkomst had gesloten ?
Bij den vrede van Amiens in 1802 werden Suriname,