dient n. 1. te worden uitgemaakt hoe de grenslijn in de Marowijne moet loopen. In den benedenloop van de rivier zal de grens wel met den thalweg ") samenvallen; waar deze ophoudt — reeds op korten afstand boven Abina is er van geen vaargeul meer sprake — zal bij gemeen overleg een grenslijn moeten aangewezen worden, ook ter voorkoming van moeilijkheden, die anders bij het in bezit nemen van de eilanden in de rivier, niet zullen uitblijven.

3. De westelijke grens.

In zijn in 1854 verschenen werk „Beschrijving van Suriname" schreef Jhr. C. A. van Sypesteyn: „ten westen is de rivier de Corantijn de grensscheiding tusschen Nederlandsch- en Britsch-CWaTza. Eertijds was deze grens afgebakend door een paal, halverwege tusschen de rivieren de Corantijn en de Berbice geplaatst, ingevolge overeenkomst tusschen de Gouverneurs van Aerssen van Sommelsdijk en van Peere (ook eigenaar van Berbice). Later werd als grensscheiding aangenomen eene lijn, loopende in eene rigting Z. t. W. door den mond der Duivelskreek, vallende in zee drie mijlen van de Berbice rivier. Hierdoor ontstane verschillen werden uitgemaakt door eene overeenkomst, in 1799 gesloten tusschen de Gouverneurs de Friderici en van Batenburg, waarbij de rivier de Corantijn als grensscheiding werd aangenomen u). Deze natuurlijke grensscheiding is, bij de overgave door de Engelschen in 1816 alzoo behouden", (blz. 53 en 54).

Op den 2 3sten Mei 1796 werd Berbice, met de Duivelskreek als oostelijke grens, aan de Engelschen overgegeven. Suriname ging op den i7<ien Augustus 1799 mede in Engelsche handen over. Kort daarop werd de overeenkomst tusschen de Friderici en van Batenburg gesloten en door de respectieve wetgevende lichamen der