men, waar deze in zekeren zin waren prijsgegeven door de regeering van 1861, die eene commissie had uitgezonden om, in verband met eene latere grensregeling, o. m. te onderzoeken welke van de beide takken der Marowijne als de bovenloop van dien stroom moest beschouwd worden en die daardoor van het grensgeschil een aardrijkskundig vraagstuk had gemaakt8). Nu de zaak — gelukkig in ons voordeel— is beslist, kan het geen nut hebben daarover verder uit te weiden. Enkele opmerkingen slechts betreffende de arbitrale uitspraak zelve mogen hier hare plaats vinden 9).
Het betwiste gebied is ons toegewezen zoowel op historische als op aardrijkskundige gronden; maar nu dringt zich onwillekeurig de vraag op hoe de beslissing zou zijn uitgevallen wanneer die gronden eens gebleken waren niet samen te vallen, d. i. wanneer het geval zich had voorgedaan dat men onze historische rechten niet kon ontkennen, maar tevens de Tapanahonie als de voortzetting van de Marowijne moest beschouwen. De beantwoording dezer vraag wordt zeker niet gemakkelijker wanneer men rekening houdt met de vooropgezette overweging „qu'il est admis sans conteste par les deux pays intéressés que le fleuve Maroni
a partir de sa source, doit servir de limite entre leurs
*
colonies respectives". Hier is zonder twijfel eene voorwaarde van aardrijkskundigen aard vooropgesteld, waaruit, in verband met de beslissing „que 1'Awa doit être considérée comme fleuve limitrophe, devant servir de frontière entre les deux possessions", noodzakelijk volgt, dat, naar de opvatting van den scheidsrechter, de Lawa I0) de bovenloop van de Marowijne is. Tot deze opvatting heeft medegewerkt de overweging „que la commission mixte de 1861 a recueilli des données en faveur de la reconnaissance de 1'Awa comme cours supérieur du Maroni" u). Voor de beide