zulks toelaat, ten zuiden van Soemba deze onderzoekingen voort te zetten, daarna, over den minder diepen rug tusschen Soemba en Savoe, over te gaan tot het diepe bekken tusschen Flores en Timor. Van hieruit zou de route over den kam tusschen Ombaai en Poeloe Kambing moeten voeren, die het Timorbekken scheidt van de diepe Banda-zee.
De afgesloten, op zich zelf staande diepe Banda-zee geeft aanleiding tot tal van vragen, die nog op beantwoording wachten.
Misschien kan de tocht voortgezet worden tot de diepte tusschen de Aroe- en Kei-eilanden. Deze eerste sectie van de reis zou eindigen te Ambon of Banda, en ongeveer 3 maanden duren.
De tweede sectie zou ongeveer de volgende route omvatten :
Van Banda of Ambon over den kam tusschen Boeroe en Ceram (straat Manipa), die de Banda-zee verbindt met de langwerpige, meer dan 3000 M. diepe Ceram-zee. Op dit traject, verder in de Ceram-zee zelve, voorts beoosten, maar vooral in de Molukkenstraat bewesten van Halmaheira, moeten zeer nauwkeurige seriale bepalingen over temperatuur en zoutgehalte van het water gedaan worden met het oog op de vraag naar het eventueele indringen van diepzee-water uit den Pacifischen Oceaan in de Moluksche zeeën. Daar dit tusschen Halmaheira en Talaut zou kunnen geschieden, zal het noodig zijn de werkzaamheden uit te strekken beoosten Talaut tot ongeveer i29°0. L., waar de Oceaan reeds diepten van ruim 4000 M. bezit en enkele vergelijkende waarnemingen van belang zullen zijn.
Nauwkeurige studie der fauna en vergelijking met de in de Banda-zee verkregen resultaten zal hierbij een zaak zijn van zeer veel gewicht.
Door de diepe Celebes-zee en straat Makasser wordt de weg vervolgd. In het zuidelijke deel van deze straat betreft het onderzoek van de organismen aan de oppervlakte vooral den rijkdom van visch in deze streek en de koraalvorming in den Spermondearchipel. Te Makassar of Soerabaja eindigt dit tweede gedeelte van den tocht.
Na een nauwkeurig onderzoek der diepe oostelijke zeeën en der ondiepe ruggen, die deze van elkaar en van den Indischen en den Stillen Oceaan scheiden, zal zich de noodzakelijkheid dubbel doen gevoelen de ondiepe Java-zee nog aan een nader onderzoek te onderwerpen. De hydrographische en faunistische bijzonderheden zullen daardoor nog meer in het licht treden.
In deze derde sectie zal het onderzoek op eenvoudige wijze kunnen plaats hebben.
Het tijdstip voor de Nederlandsche oceanografische expeditie is daarom goed gekozen wijl, behalve de werkzaamheden in den Indischen Oceaan