De stof van het onderzoek is voor een groot deel geleverd door scheepsjournalen van Engelsche schepen, waaruit eerst onlangs door W. G. Black de regenwaarnemingen verzameld zijn; dit materiaal heeft Supan aangevuld met de waarnemingen, aan boord van het Oostenrijk-Hongaarsche oorlogschip Navara en de Duitsche oorlogschepen Gazelle en Elisabeth verricht. Prof. Supan heeft zijn uitkomsten kartografisch bewerkt en ze daarbij in verband gebracht met een dergelijke studie, eenige maanden geleden door hem uitgegeven en die de verdeeling van den neerslag op het land betreft.

Hoe ruw benaderend deze waarden voor de jaarlijksche hoeveelheden neerslag op zee ook mogen zijn, toch komt het beeld in algemeene trekken zoo goed overeen, zegt Supan, met hetgeen wij van de verdeeling der overige factoren van het klimaat weten, dat het vertrouwen moet wekken.

In den Noord-Atlantischen Oceaan geeft Supan's kaart op gemiddelde breedte een regenrijk gebied van tamelijk groote uitgestrektheid. De zee die door den golfstroom buitengewoon sterk verwarmd wordt, levert zeer veel waterdamp op, en voor de veelvuldige verdichting van dien waterdamp zorgen de opstijgende luchtstroomen binnen de sub-arctische cyclonen. Naar het zuiden toe neemt de jaarlijksche neerslag af tot aan den regenarmen gordel van den Noordoost-passaat. Nog in 1886 twijfelde Von Danckelman aan het bestaan van dezen gordel, en ten opzichte van den Indischen Oceaan is zijn onderstelling niet geheel ongegrond. Maar in den Atlantischen Oceaan kan men ongetwijfeld spreken van een voortzetting van den Sahara-gordel, al is de regenhoeveelheid natuurlijk iets hooger dan boven het land. Daarbij neemt ze merkbaar toe in westelijke richting, dus in dezelfde richting waarin de luchtdruk afneemt en de heerschappij van den passaat vermindert. De overgang naar de regenrijke windstille zone is zeer scherp. Daar deze eenigszins ten noorden van den aequator ligt, is hier de regenhoeveelheid grooter dan in den zuid-aequatorialen gordel. Ook naar het zuiden toe neemt de hoeveelheid neerslag snel af. Zoover de strenge zuidoost-passaat heerscht, regent het weinig. Tusschen 20° en 30° Z. Br. ligt ongetwijfeld een betrekkelijk droog gebied in het oosten. De zuidoost-passaat vormt niet op zoo regelmatige wijze zones als de noordoostelijke: zijn hoofdgebied ligt aan den Afrikaanschen kant, maar steekt in het noorden tongvormig naar het westen uit. Juist hetzelfde beeld geeft de regenkaart. Het midden en het westen van den Oceaan wordt in de hoogere tropische en in de subtropische breedten door den terugkeerenden passaat ingenomen, en zijn gebied wordt gekenmerkt door sterkeren neerslag. In den antarctischen gordel der westewinden vinden wij weer een regengebied.