Vervoervermogen dan een zeilschip. Men rekent, dat de verhouding van het vervoervermogen van een stoomschip tot die van een zeilschip bij denzelfden inhoud staat als 3: i. Wanneer wij dus de toeneming van den inhoud der stoomschepen met 3 vermenigvuldigen, vinden wij hun vervoervermogen, dat met 1 186 470 M3 is toegenomen. De afneming der zeilschepen was 6ox 253 M3, derhalve hebben wij een eindtoeneming in het vervoervermogen van 585 217 M-3 gedurende de laatste twintig jaren.

Hieruit blijkt, dat onze handelsvloot in vervoervermogen met ongeveer 50% in de laatste 20 jaren is toegenomen.

De toeneming en afneming der Nederlandscho kust in 1897. De duinen in Nederland zijn door den invloed der zee en van den wind, en wel bovenal van de eerste, aan den zeekant voortdurend aan schommelingen onderworpen. Men heeft hier een proces van af- en van toeneming der duingrens naar den zeekant, dat ten onrechte veelal aan een verplaatsing of „wandeling" der geheele duinen wordt toegeschreven. Juister is het hier te spreken van een afneming der duinen, vooral door de werking der zee, en een toeneming der duinen, doordien het zand elders langs de kust tot banken wordt neergelegd, en zich op deze banken bij voldoende hoogte en onder gunstige omstandigheden een duinvormingsproces buiten de duinen of aan den buitenkant van het bestaande duin voortzet, nieuwe duinvormingen buiten de oude neerleggend. Een dergelijke nieuwe duinvorming kan men zeer duidelijk waarnemen bij IJmuiden ten noorden van het noordelijke havenhoofd, ten Z.W. van Texel en elders.

Daar het voor Nederland van belang is de toe- en afneming der kust te leeren kennen, worden hier geregeld strandmetingen verricht, d. i. van vaste, in het strand geheide palen wordt jaarlijks de afstand van den voet van het duin, van de lijn van hoog- en van de lijn van laagwater gemeten , en de vergelijking dezer metingen met die van vorige jaren geeft de toeneming of afneming van de kust aan. Jaarlijks worden deze strandmetingen gepubliceerd in de „Provinciale Verslagen en in de „Verslagen der Openbare Werken" aan de Koningin, en uit deze opgaven willen wij in • een beknopt overzicht de positieve en negatieve strandverschuiving aan onze kust nagaan voor 1897, zoover betreft het vasteland en Texel.

Het jaar 1897 was voor het strand van Delfland over t geheel gunstig. Door vergelijking van April 1896 met April '97 bleek, dat langs het geheele strand van Delfland de duinvoet gemiddeld 5 meter zeewaarts werd verplaatst. De hoogwaterlijn verplaatste zich gemiddeld ± 1 M. zeewaarts, doch de laagwaterlijn verplaatste zich gemiddeld ongeveer 3 meter landwaarts. De achteruitgang van het jaar 1896 werd in dit jaar grootendeels herwonnen, maar de stormvloed van 29N0V. 1897 sloeg het buiten-