een vasteland, waarvan zij afkomstig zijn. Daarenboven hebben onderscheidene fossielen en plantenoverblijfselen aanwijzingen gegeven, dat waarschijnlijk een warmer klimaat eens in het antarktisch gebied moet geheerscht hebben. Een antarktische expeditie kan nader licht verspreiden omtrent vele geologische vraagpunten, welke hierbij oprijzen.

Nog op verschillende andere onderwerpen wijst Murray. Zoo o. a. op het belang van het doen van magnetische waarnemingen, op onderzoekingen omtrent de diepte der zeeën, omtrent de sedimenten in de zee, de temperatuur van het water op verschillende diepten, ten einde daaruit de circulatie van het zeewater te leeren kennen enz. En verder wijst Murray op de groote beteekenis, welke het biologisch onderzoek der Antarktische zeeën kan hebben.

De toeneming der Ned.erland.sche Koopvaardijvloot. De Nederlandsche koopvaardijvloot heeft zich in de laatste twintig jaren ontwikkeld als volgt:

Zeilschepen. Stoomschepen. Totaal.

Jaren.

Aantal. M3 inhoud. Aantal. |M3 inhoud. Aantal. M3 inhoud.

1877 1168 870653 79 163020 1247 1 °33 674

1881 802 658887 78 204396 880 863 283

l88S 634 55° °°3 i°6 306 833 740 856 836

ï889 500 388003 no 311 170 610 699173

i893 442 335 139 iS4 499097 596 834236

1897 441 269400 171 568510 612 837910

Uit deze statistiek blijkt, dat gedurende de laatste twintig jaren in Nederland het aantal schepen zoowel als de totale inhoud is verminderd. De eerste beide kolommen wijzen aan, dat de afneming plaats had uitsluitend bij de zeilschepen, wier aantal met 727 en wier inhoud met 601 253 M3 verminderd is. Daartegenover staat een vermeerdering van het aantal stoomschepen met 92 en van den inhoud der stoomschepen met 395 490 M3. De toeneming van den inhoud der stoomschepen is dus geringer dan de vermindering van den inhoud der zeilschepen.

Moet men daaruit tot vermindering van de Nederlandsche scheepvaart besluiten ?

Geenszins. Een stoomschip toch heeft door sneller vaart een grooter