afkoop zou kunnen overgaan. Om nu nauwkeurig te weten, welk geldelijk belang ieder rijk daarbij had, werd nagegaan , in" welke mate elke natie van den doorvaartweg gebruik maakte.

Toen bleek, dat van de landen buiten de Oostzee gelegen Nederland aan handels^aren invoerde uit de O. Z. voor 8.47°/'o en uitvoerde naar de O. Z. 6,09°/0 en dat aan scheepvaar/tollen door Nederland inkomend 2 8.8°/o en uitgaand ruim io°/0 werd betaald ').

Wie den tegenwoordigen stand van onze verbindingen met de Oostzee wil nagaan, vindt daartoe gegevens in de verslagen der Kamers van Koophandel. We willen de laatste van Amsterdam en Rotterdam daarvoor raadplegen.

Amsterdam. De inklaringen uit de Oostzee zijn hier sedert 1892 met ongeveer 2/5 toegenomen8). Het verslag onderscheidt: a. Zweedsche Golf havens, b. Finsche Golfhavens, c. Russische en Duitsche Oostzeehavens. Alleen uit die onder a. was de ingeklaarde inhoud zeer toegenomen, met name voor de ertshavens3). Voor de F insche Golf havens (b) is ook uitbreiding waar te nemen, alleen is 1897 minder gunstig. Dit laatste verschijnsel geldt ook voor de Russische en Duitsche Oostzeehavens, want, zijn Riga en Dantzig iets vooruit bij 1896, St. Petersburg, Kroonstad, Koningsbergen en Stettin vertoonen eene afneming. Tegenover 1895 bleef de toestand ongeveer dezelfde.

Ook voor Rotterdam vertoonen de Zweedsche houthavens geringe, maar de ertshavens buitengewone toene-

1) V. Etzel, t. a. p. pag. 143, 144.

2) 1892:441995 M3 bruto.

1897 : 616 881 „ „

3) Lulea 1892: 417 M3 bruto. Oxelösund : 1892: 22213 M3 bruto.

1895: 47244 „ „ 1895: 93893 „ „

1897:289047 „ , 1897:128479 „ „