van havenwerken, met name ook voor St. Petersburg en Riga. De Russische handelsvloot bestond op 1 Jan. 1896 uit:

Stoomschepen. Zeilschepen.

Aantal Inhoud (R.T. netto). Aantal Inhoud

Wittezee. . . 28 3 137 344 19074

Oostzee ... 85 17672 530 73 115 Zwartezee en

Zee v. Azow. 280 108 173 754 54951

Totaal . . . 393 128982 1 628 147 140

Er zijn thans vijf stoomvaartmaatschappijen, waaronder vooral de vrijwillige vloot ') moet genoemd worden, omdat ze behalve van Odessa ook van St. Petersburg naar 't Wladiwostok vaart.

Dat op de Oostzee het stoomschip ook in de kustvaart 't zeilschip verdringt, blijkt wel hieruit, dat in 1880—83 63-5°/o van den inhoud voor rekening van het stoomschip komt en in 1892—93: 79.5°/nï).

Rusland is een landbouwstaat3). Slechts i21/s°/o van de bevolking leeft in de steden. Vandaar dan ook, dat bij den uitvoer de voortbrengselen van landbouw en veeteelt 8o°/,i ruim van het totaalcijfer beloopen. Daarvan komt voor de granen 47°/o, vlas en hennep 11 en hout 6°/o4).

1) Ze had in 1884 6 Stoomschepen met 8870 ton.

in 1896 10 „ „ 26000 „

Nog in aanbouw 3 „ „ i° 000 „ Kow. t. a. p. bl. 486.

2) Kow. t. a. p. bl. 483.

3) Woeikoff wees in Peterm. Mitteil. 1892. (L.-B. bl. 937) op een Russisch werk van den grooten scheikundige Mendelejew, die betoogde, dat geen cultuurland door landbouw alleen kan bestaan, zonder te verarmen. Daarom moet Rusland eene reusachtige nijverheid in 't leven roepen , gegrond op zijne eigen ruwe voortbrengselen van land- en bergbouw. (Zie verder aldaar).

4) In 1895 toen men een gemiddelden graanoogst had, die eene waarde van 1093.6 mill. Roebel vertegenwoordigde, was hierbij aan:

Rogge 439-5 Gerst 96.6

Haver 219.4 . Gierst 31.3

Zomertarwe 134.5 Boekweit .... 26.2

Wintertarwe .... 128.5 Maïs 17.4 mill. R.