m

streven. Thans reeds is Riga voor den graanuitvoer eerst de negende haven van Rusland1). De hennepuitvoer, eertijds voor Riga een artikel van gewicht, gaat terug door de mededinging van Koningsbergen en 't toenemend verbruik van Manilla-hennep en jute. Daarentegen neemt die van slaglijnzaad toe, omdat de vlascultuur zich uitbreidt ten gevolge van de lage graanprijzen. Ook van eieren2), (vooral naar Engeland, Duitschland en België), en van hout.

Wat den invoer aangaat, verdienen allereerst steenkolen en cokes onze aandacht. Wel is de eigen productie van Rusland tusschen 1880 en 1893 meer dan verdubbeld3), maar de hoedanigheid is geringer en de beddingen liggen te ver af. Vandaar dat dit rijk in 1896: 119 mill. pud steenkolen en 22 cokes invoerde. Hiervan kwam ''je over de Oostzee en 't overige (uit Silezië) over land. St. Petersburg voerde van die 119 mill. pud: 77 in en Riga: 15. Voor kurk is Riga de hoofdinvoerhaven. Vroeger kwam het meest uit Portugal, thans in de eerste plaats uit Afrika. Ook voor linoleumfabricage. In de laatste jaren wordt Riga trouwens van handelshaven meer en meer industriestad.

1) Aan rogge, tarwe, haver en gerst werd in 1896 uitgevoerd door

1. Odessa 86 mill. pud (a 16,38 KG.) 4. St. Petersburg 39. 7. Taganrog 15.

2. Nicolaieff 53,5. 5- Libau 3°- 8- Rewal r5-

3. Rostow 47. 6. Novorrossisk 18. 9. Riga 12,5. (Vgl. Cons. Versl. Jaarg. 1897, N°. 51, pag. 1145 vlg.).

Aandeel van de Oostzeehavens in den totaal-uitvoer van de hoofdgranen over I Januari—I December 1896.

In millioenen pud (a 16.38 K.G.).

Totaal. Riga. Libau. Reval. St. Petersburg.

Tarwe . . . 208.5 2.8 0.028 3.4 3-9

Rogge ... 77 3-9 4-3 3-4 !3

Gerst . . . 78-5 '-5 °-6 °*4 °-°38

Haver ... 64 4.3 25.4 7.6 21.7

2) In 1894 uit Riga 0,6 mill. pud, uit Rusland 3,8.

„ 1896 „ „ 1,5 » D » D 6,°.

3) Van 201 tot 465 mill. pud gestegen, Kowalewsky, t. a. p. bl. 156.

H