het 106,5 M. breed. Het ijs verspert gemiddeld 4'/, maand den toegang. In den herfst vriest de rivier niet zelden plotseling juist dan toe, als de uitvoer van 't pas geoogste graan in vollen gang is. In 18gó is de spoorlijn PernauWalk (aan de lijn Riga—Dorpat—Rewal) geopend.

Riga-Dünamünde v). De rivier, die bijna van haren oorsprong af bevaarbaar is, maar gemiddeld 116 dagen bevroren, splitst zich voor hare monding in twee armen, waarvan de Oostelijke de Oude en de westelijke de Nieuwe Duna heet. Deze twee takken vormen de eilanden Grooten Klein-Magnusholm, die gescheiden zijn door een kanaal, dat met riet begroeid is. De Oude Duna is door een dam afgesloten en dus van zee uit niet bereikbaar. Twee havendammen strekken zich een eind in zee uit. Daarvoor vormt zich eene zandbank , waarop men voortdurend baggert. De reede ligt voor Noordenwinden geheel open en ankeren is daarom (niettegenstaande de geringe diepte en den goeden ankergrond) vooral in den herfst niet zonder gevaar. Naar Riga opvarende, passeert men vele eilandjes, zoodat er vaak slechts een smalle geul diep water overblijft, die zich na eiken ijsgang verlegt.

Het verkeer langs de rivier neemt af en is alleen nog voor hout levendig2). Dat langs de spoorwegen neemt echter toe, ja, de graanuitvoer werd hier eigenlijk eerst tusschen 1870 en 1880 door den spoorweg van beteekenis o. a. dooi de lijn Riga—Zarizijn (in t gebied van de zwarte aaide). Geen wonder, dat de stad op nieuwe lijnen hoopt, want spoorwegen alleen kunnen haar de mededinging met andere havens mogelijk maken, nu deze haar voorbij

1) Segel-Handbuch, IV, 65 vlg.

2) Zoo kwamen in 1897: 21 200 vlotten de Duna af. Dit cijfer werd zelfs in 't zoo gunstige jaar 1890 lang niet bereikt. Toen was het 17000 (Uit Houthandel overgenomen in Scheepvaart van 2 Juni 1898).