strijkt, voert hij veel stof mede. Zou de oorzaak hiervan in het dalen der lucht van het gebergte en het daardoor droger worden der lucht (Fön), of in de levering van stof aan den wind door de veelal naakte bergketens gezocht moeten worden? Meiander schijnt vooral het eerste aan te nemen, doch het laatste mag onzes inziens niet over het hoofd gezien worden. Ratzel heeft in der tijd er reeds op gewezen, welke rol de sneeuwvelden op het gebergte vervullen, om het stof, dat de wind medevoert, vast te leggen, en hoe die medewerken tot de vorming van bouwaarde. Opmerkelijk is het resultaat, dat bij krachtigen wind het stofgehalte geringer wordt.

Bij de waarnemingen aan de zee werd gevonden, dat hier in de met zoutstof vermengde lucht het aantal stofkorreltjes grooter is, en dat deze bij de condensatie van den waterdamp een belangrijke rol vervullen.

De slotconclusiën van den schrijver zijn de volgende. Men kan aannemen, dat in de atmospheer steeds hoeveelheden stofpartikeltjes aanwezig zijn, die de eigenschap bezitten den waterdamp uit de naastomringende luchtlaag te condenseeren. Deze deeltjes bestaan voor het grootse gedeelte uit zoutstofjes, welke de wind van den vasten bodem of van de oppervlakte der zee medevoert, vermengd met stofdeeltjes van andere zelfstandigheden, die in de atmospheer zweven. De op warme dagen voorkomende opstijgende convectie-stroomen der atmospheer en de uit de zee afkomstige waterdamp vermeerderen de stofpartikels steeds.

Die stofkorreltjes zweven in onbegrensd aantal in de lucht. Toch zijn zij bij droogte onzichtbaar, wijl de oppervlakte der zoutkorreltjes vooral in deze omstandigheid het licht reflecteert. Doch zoodra de waterdamp condenseert op hun oppervlakte, verliezen zij die eigenschap, worden zichtbaar, en vormen de kernen van zichtbare wolken. Zoo wordt een onzichtbare stofwolk in de atmospheer door een geringe condensatie op de oppervlakte der deeltjes reeds zichtbaar.

De stofdeeltjes der verschillende zuren, die in uitgebreide industriegewesten en bij vulkanen de lucht vervullen, spelen eveneens een belangrijke rol bij de condensatie van den waterdamp in de atmospheer; zij zijn in de neveldeeltjes en regendroppels opgelost.

Op de belangrijke vraag, of de regen in de natuur zonder de medewerking van het stof ontstaan kan, is nog geen beslist antwoord verkregen. Doch dit schijnt zeker, dat daar, waar de stofdeeltjes bestaan, zij het zijn, die als de aktieve oorzaak van de condensatie en regenvorming moeten beschouwd worden.

Meteorologische betrekking tusschen den noordelijken Atlantischen Oceaan en Europa in het winterhalfjaar. De betrekking tus-