ontstond hier een groot meer, dat een oppervlakte had van ongeveer noooo vierkante mijlen, bij een lengte van 700 en een breedte van 250 mijlen. (Eng.)

Voor het bestaan van dit vroegere meer had reeds in 1823 Keating bewijzen gevonden, en in 1879 werd het ter eere van den gletscherkundige Agassiz als Agassizmeer aangeduid. In een der „Monographs of the U. S. Geological Survey" deel XXV, heeft Warren Upham een beschrijving gegeven over het nader onderzoek van „The glacial lake Agassiz.".

Dit meer lag, volgens genoemd onderzoek, voor het grootste gedeelte in het tegenwoordig Kanada en voor ongeveer V5 in de tegenwoordige Vereenigde Staten. In de zuidelijke gedeelten zijn de oude oeverlijnen meer nauwkeurig nagegaan, doch in Kanada is de vroegere bodem van dit meer voor een groot gedeelte met wouden bedekt, zoodat de oude strandlijnen en delta's, die gewoonlijk slechts weinige voeten hoog zijn, niet goed meer kunnen worden opgemerkt. Hetzelfde is het geval met de ondiepe erosie-verschijnselen, welke de prairiën nog duidelijk vertoonen. Door den heer Upham is dit vroegere meer in kaart gebracht, welke aan de beschrijving is toegevoegd.

Het grootste gedeelte van dit diluviale meergebied is thans een laag „bolder clay" van 100—300 voet dik bedekt. Series van gedeeltelijke morainen wijzen den trapsgewijzen achteruitgang der grenzen van het landijs aan. Bij het afsmelten van het ijs van het zuiden naar het noorden nam het meer naar het noorden steeds in uitgebreidheid toe, en vond een afwatering naar het zuiden in de gletscher-rivier Warren, welker bedding 90 voet diep geërodeerd was, en nog gedeeltelijk wordt ingenomen door de Minesota-rivier. Toen het ijs verdwenen was, werd het Agassizmeer droog gelegd door afwatering langs de natuurlijke helling naar het noordoosten , uitgezonderd het gedeelte, dat tegenwoordig de meren van Manitoba vormt.

De schrijver geeft in zijn werk een uitvoerige beschrijving van de oevers van het meer in verschillende perioden, en bespreekt de bewegingen der aardkost, die daarbij hebben plaats gevonden, sommige onafhankelijk van de verijzing.

De condensatie van waterdamp in de atmospheer. Sedert de laatste vijftien jaren is er meer en meer de aandacht op gevestigd, dat de vaste stofdeeltjes, die in den dampkring zweven, een belangrijken invloed uitoefenen op de condensatie van den waterdamp in de atmospheer. Door de proeven en onderzoekingen van Coulier, Aitken, Mascart, Kiesling e. a. is namelijk aangetoond, dat in een atmospheer met veel