de geologische gesteldheid van Java; de gesteenten en lagen zijn met duidelijk sprekende kleuren voorgesteld; de vulkanen reeksen zijn verbonden door lijnen, aangevende de veronderstelde onderaardsche gangen of spleten.
Figuratieve schetskaart van de Pedirstreek; schaal ±1:50 000; samengesteld naar gegevens van inlanders door den controleur der iste kl. B. B. Ch. L. J. Palmer van den Broek. Uitgegeven door het Topographisch Bureau te Batavia. April 1898.
Deze schetskaart stelt het terrein voor zuidwaarts van de kust tot aan het gebergte, aan den voet waarvan Kemala (Keumala) ligt; westwaarts tot aan de laagste uitloopers van den Goudberg, oostwaarts tot aan Merdoe (Meureudoe), en omvat dus de groote vlakte, waardoor de Pedir (Pidië) en Ajer Leboe (Ie Leubeue) rivieren stroomen. Indien de Inlandsche berichtgevers de afstanden, naar het zuiden vooral, goed geschat hebben moet worden aangenomen, dat die zoogenaamde Pedirvlakte een groote uitgestrektheid beslaat, nl. 22 è. 24 K.M. van noord naar zuid en ±26 K.M. van oost naar west; en indien wijders al de kampongs daarin gelegen zijn, welke de controleur Palmer van den Broek uit den mond van die berichtgevers heeft opgeteekend, dan mag, ook op grond daarvan, de gevolgtrekking worden gemaakt, dat de Pedirstreek zeer dicht bevolkt is.
De vele teekens, aangerande de plaats, waar zich moskeeën moeten bevinden, doet wijders veronderstellen', dat die bevolking hare godsdienstplichten , over het algemeen trouw vervult.
Binnenkort zal waarschijnlijk kunnen blijken , in hoeverre de Inlandsche bronnen te vertrouwen zijn, althans voor een deel zal toch de Pedirstreek, nu wel door de, de kolonnes vergezellende militaire opnemers, worden opgenomen en in kaart gebracht.
De kaart is voorzien van een staat, aangevende de volledige moekimindeeling van de Federatiën Pedir en Gigiëng; de grenzen der Oelèëbalangschappen, waarvan die moekims onderdeelen vormen, zijn in de kaart zelve, duidelijk aangegeven.
De kampongs (gampongs) zijn groen gekleurd, de sawahs en de rivieren zijn blauw; de lettering, de voetpaden, de grenzen en enkele in de kaart voorkomende boomen, huizen en versterkingen zijn in zwart aangegeven; terwijl de voet van het gebergte, alsmede de enkele in de vlakte gelegen heuvels door zwarte hoogtelijnen zijn voorgesteld.
Bij de spelling of de schrijfwijze der namen is zeer beslist de Atjehsche uitspraak gevolgd; bijv. Pidië, Keumala en Meuseudji® voor het vroegere Pedir, Kemala en Mesigit; hetgeen als een verblijdend verschijnsel moet