lichaamslengte op de proportien van het lichaam bij de Tenggereezen blijkt. Wij citeeren van zijne conclusiën daaruit o. a.:
dat de bovenste ledematen der kleine individuen gemiddeld relatief langer zijn dan der groote en dat die grootere lengte vooral afhangt van het langere opperarmbeen;
dat de relatieve lengte van den romp gelijk is, maar de breedte van den romp bij kleinen betrekkelijk grooter is dan bij grooten;
dat het hoofd der kleinen hooger is dan der grooten, maar de hoogte van den romp bijna dezelfde;
dat de hoogte van den schouder bij de kleinen grooter is dan bij de grooten;
dat de onderste ledematen korter zijn bij de kleinen. De hoogte van den navel en die van den knielijn boven den grond zijn dat ook; dat evenwel het dijbeen bij beiden relatief even lang is. Daar nu de enkels bij kleinen hooger staan dan bij grooten, wordt het verschil in lengte alleen veroorzaakt door het scheenbeen;
dat kleinen langere handen en voeten hebben dan grooten.
Al deze gevolgtrekken zijn natuurlijk alleen relatief ten opzichte der lengte van het lichaam.
De bestudeering dezer hoogst nuttige verhandeling kan zeer worden aanbevolen.
Dr. C. L. van der Burg.
J. H. F. Kohlbrugge. Rapport betreffende een geneeskundigtopographisch en voorbereidend climatologisch onderzoek van de hoogvlakte van het Jang-gebergte. Batavia, G. Kolff en C°. 1897.
Dat de heer Kohlbrugge een nauwkeurig onderzoeker is, hebben de lezers van dit Tijdschrift reeds gemerkt in zijne studie over het Janggebergte (Jrg. 1897, n°. 6), die werkelijk eene aanvulling en ten deele verbetering van de beschrijving in Verbeek's standaardwerk mag worden genoemd. Nu hij zich, in bovengenoemd rapport, op zijn eigen terrein beweegt, wordt die indruk versterkt, en de inhoud er van is, zooals ook reeds de lange titel belooft, voor den geograaf de kennisneming wel waard. Het is eene goed gemotiveerde bestrijding van de krachtige aanbeveling des heeren J. L. van Gennep met betrekking tot het Jangplateau als zeer geschikt voor de vestiging van een sanatorium (1895 en '96). Op last van het Gouvernement vertoefde de schrijver van 22 tot 28 Jan. 1897 op het 2000 M. hooge plateau en plaatste er tevens zelfregistreerende instrumenten voor het nader vaststellen der klimatologische factoren. Zonder deze af te wachten, kan de heer K. reeds thans zijn min gunstig oordeel over een sanatorium op den Jang motiveeren, deels