„De ethnologie," zegt Mr. Steinmetz , „is wetenschappelijk bijzonder interessant, omdat zij de oorsprongen en de eerste perioden der beschaving behandelt; daardoor is haar samenhang met de anthropologie en de biologie duidelijker dan die der sociologie is. Voor het onderwijs verkrijgt de ethnologie hierdoor een groote beteekenis, dat zij de natuurlijke en uitstekende inleiding vormt, wetenschappelijk zoowel als paedagogisch, tot de sociologie niet alleen, maar tot alle vakken, welke den mensch en zijn produkten behandelen, dus tot geschiedenis, godsdienstwetenschap, letterkunde, kunstgeschiedenis, de juridische vakken, cultuurgeschiedenis enz.
De ethnologie is het eenige gedeelte der cultuurwetenschap, waar men eindelijk verder gegaan is dan rangschikken en beschrijven; waar de hoogere wetenschappelijke arbeid, die van het wetten zoeken en verklaren, het terug brengen der verschijnselen tot de beter bekende van eenvoudiger wetenschappen, definitief is aangegrepen. Zij gebruikt de vergelijkende methode en voorloopig met gelukkige, veel gevende en nog meer belovende resultaten. Behalve haar eigen belangrijk werk is haar hooge taak ook, de methoden ten behoeve der ingewikkelder wetenschappen te beproeven.
Verder wijst de schrijver op hetgeen er op dit gebied geleverd werd door verschillende geleerden. „Doch terwijl er een frisch, gezond leven op ieder gebied heerscht, gaat dat buiten de Nederlandsche universiteiten om."
„Men zou mij kunnen tegenwerpen, dat er in ons land zelfs twee leerstoelen van volkenkunde zijn. Het is waar, maar in beide wordt alleen de ethnographie en dan maar alleen van den Indischen archipel, gedoceerd. Bovendien wordt dat onderwijs zeer bepaald ten behoeve van aanstaande Indische ambtenaren gegeven. En eindelijk moeten de beide professoren tevens de aardrijkskunde van die streek doceeren, en ethnologie en geographie hebben niet meer met elkaar te maken, dan geschiedenis of linguistiek met aardrijkskunde te maken heeft. De combinatie is nog een overblijfsel uit den tijd, dat ook nog de statistiek in dien potpouri was begrepen, toen geen dier vakken wetenschappelijk werd behandeld. De anthropogeographie is wel een band tusschen die wetenschappen, maar de echte, moderne Geographie is een natuurwetenschap, die waarlijk een eigen behandeling door een apart voorbereiden geleerde vordert. Niet als opvoedingsmiddel van ambtenaren, die eigenlijk haast niets met haar te doen hebben, maar wel als rijke en nuttige wetenschappen wordt ook zij aan onze Rijksuniversiteiten genegeerd (Amsterdam maakt een uitzondering als gemeentelijke universiteit)."
„De geograaf moet geheel natuurwetenschappelijk opgeleid worden: