ten ') beneden ons, teekenden zich onze stoomer en eenige tongkang's af nabij de kèlong's, die er uitzagen als kolossale pijlen op het water gelegd.
Naar den anderen kant weidde de blik over het boschrijk eiland met zijn heuvels en bergtoppen; zilveren linten slingeren door het groen, en daarachter, ver in het verschiet, doemen Sedanau, Selaoet en andere eilanden in flauwe lijnen op.
In onze hut teruggekeerd merkten wij niet ver van daar
fen wij vele langkap-palmen aan, hier oelak genoemd, die evenals de aren, een zwarte vezelstof, idjoeq, levert. Van den bast der bladstelen worden grove matten gevlochten en ook wordt die voor de schuttingen van kèlong's gebruikt.
i) Volgens opname van Laplace is de Ranai 3570 voet hoog; Engelsche kaarten geven 1890 voet, wat zeker te laag is.
een kolossalen oebèq-boom op, van ruim een halven meter middellijn, die op een geheel kalen steen was gegroeid en welks wortels om den steen geslagen, een paar meters lager in den grond drongen.
Onze weg had ons door prachtige bosschen gevoerd, waarin tal van reusachtige balau en berlian, ijzerhoutboomen voorkomen. Ook trof-
( Wordt vervolgd).