Oeloe voeden, te doorwaden en kwamen na een kwartier gaans op wat hooger terrein. Hier ging het tusschen resam en andere varensoorten, lalang en kreupelbosch door. En 't was er vroolijker dan in het sombere woud. Nu eens hoorden we het zacht gekir van poenei's, het eigenaardig gebrom van pergam's, het gefluit van tioeng's, het getjilp van vlugge kwikstaarten en andere vogelsoorten; bij de oevers der beekjes zagen we fraai gevederde ijsvogels op overhangende takken en op de sagoe- en klapperpalmen dartelden eekhoorntjes van het eene blad naar het andere. Dan weer joelde een troepje grijze apen, kera, al schreeuwende over en door elkaar tusschen de takken, telkens omkijkende, als om te zien of zij zich reeds ver genoeg uit de voeten gemaakt hadden. Zoo bereikten wij de kampong Tjoewal, waar de eenvoudige woningen ver uit elkaar staan, te midden van droge rijstvelden. Over eene groote uitgestrektheid is hier het oorspronkelijke plantenkleed opgeruimd voor den aanleg van ladangs, en nog steeds gaat men met het vellen van de bosschen voort, want de rijstcultuur is in dit gedeelte van het stroomgebied van de soengei Oeloe het hoofdmiddel van bestaan der bevolking. Ook de bewoners van de kampongs op de westelijke en noordwestelijke hellingen van het Ranai-gebergte, zoomede die van Pian Tengah op het zuidelijke schiereiland, leven hoofdzakelijk van den landbouw en inzonderheid van de rijstcultuur.

De rijst die op Boengoeran gekweekt wordt, telt vele variƫteiten, door grootte, zwaarte, kleur en vorm der korrels of andere eigenaardigheden gekenmerkt en die de inlanders door bijzondere namen onderscheiden. Het meest worden aangeplant de padi tempajan, padi boentar, padi merah, padi oerei, padi tjemara, padi timboeng en padi santap. Ook de poeloet of kleefrijst (oryza glutinosa) wordt