Danom uit de Mëlawi naar de Kahajan, wijl de positie van rechtstreeksch gouvernementsonderdaan hier, hun meer toelacht, dan die van onderdaan van den panembahan van Sintang ginds.
De sterkte aan weerbare mannen wordt geschat, in de Boven-Kahajan tot Toejoen op 2000, Midden-Kahajan tot Toembang Roengan op 700, Beneden-Kahajan op 600, Roengan op 400 en in de Mënoehing op 300.
De afdeeling Dajaklanden bestaat uit 2 districten, waarvan het eene het Kahajan-, het andere het Kapoewas Moeroeng stroomgebied omvat. Aan het hoofd van elk der districten staat een door de Regeering aangesteld en bezoldigd inlandsch ambtenaar; de beide tegenwoordige titularissen zijn ontwikkelde Dajaks, die reeds geruimen tijd geleden tot het Christendom overgingen maar in 1894, wegens hun niet onberispelijken levenswandel — zij konden er zich nog maar niet aan gewennen, slechts één vrouw te mogen hebben — door de zendelingen tijdelijk uit de kerk nitgesloten waren. Beiden zijn trouwe staatsdienaren en versierd met de medaille voor burgerlijke verdiensten; Raden Johannis, het hoofd van de Kapoewas Moeroeng, draagt bovendien de medaille voor moed en trouw, welke hij tijdens de onlusten aan de Kahajan in 1886 verdiende en vertoonde mij een gouden horloge, dat hij destijds van den Gewestelijken Militairen Commandant in de Z. en O. Afdeeling, en twee tevredenheidsbetuigingen, welke hij later van de Regeering kreeg.
Het district Kahajan is verdeeld in 4 onderdistricten: Beneden-Kahajan, Midden-Kahajan, Boven-Kahajan Koeroen en Boven-Kahajan Tewah; de onderdistrictshoofden worden door den Resident aangesteld, maar zijn niet bezoldigd. Aan dit laatste is het waarschijnlijk toe te schrijven, dat zij heel wat minder overwicht over de bevolking