zijrivier de Toendoek daarin valt, die men nu zoover mogelijk opvaart, waarna men in den regel nog 2 dagen moet marcheeren om over den 566 M. hoogen B. Boengau in de Rasahoi te komen, welke tot het stroomgebied van de Katingan behoort. Volgens een bericht voorkomende op bl. 1012 van het ndedeel (2de serie) van dit tijdschrift, zou Prof. Molengraaff de Lëkawai opgevaren zijn tot Nangah Mëroeboei en is hij van daar in 3 dagmarschen overgestoken naar de S. Kowin, een zijtak van de Sahai en deze weder van de tot het stroomgebied der Katingan behoorende Samba. Daarentegen zou hij zich volgens een ander bericht, dat gevonden wordt op bl. 207 van den jaargang 1895 van Petermanns Mitteilungen, naar de Katingan hebben begeven, door in 2 uren tijds van den B. Boengau af te dalen en daarna de S. Tëmangoi af te varen, welke hem na 4 dagen in de Rasahoi, bovengenoemden zijtak van de Samba, bracht.
Omtrent deze route en andere, verwijs ik overigens naar bijgevoegde kaart. Wat de samenstelling daarvan betreft, diene, dat ik het daarop voorkomende in de W. Afdeeling, overnam van de Topographische kaart op 1 : 200000 en ten aanzien van de Z.- en O.-Afdeeling in hoofdzaak een overzichtskaart volgde van het Kahajan en Katingan stroomgebied op 1 : t 000 000, welke kaart als zijnde destijds de meest betrouwbare, mij vóór mijn vertrek van Batavia door den Chef van den Topogr. Dienst werd ter hand gesteld.
De bevolking van het stroomgebied der Mëlawi bestaat uit Chineezen, Maleiers en Dajaks. Over de Chineezen heb ik vroeger reeds met een enkel woord gesproken en toen opgemerkt, dat zij zich niet bovenstrooms van Nangah Pinoh mogen ophouden.
Onder Maleiers verstaat men hier alle belijders van den