kon niet worden opgeroeid. De roeiers — en gelukkig ook de controleur — verlieten nu het vaartuig, dat zij, staande op de steenen in de rivier, met een rottan tros tegen den stroom trachtten op te trekken; door eene onhandigheid van den stuurman, die het vaartuig met den kop te veel in den stroom bracht, moesten de menschen op de steenen den tros laten glippen, waarvan natuurlijk het gevolg was, dat de bidar pijlsnel afdreef, waterschepte en een 100 M. verder tegen de steenen opvloog. Gelukkig was de prauw op haar dak nog half blijven drijven, zoodat men haar met het oog volgen en onmiddellijk toesnellen kon, om er alle lading uit te halen voorzoover deze er niet reeds uitgedreven was. De stuurman was gelukkig uit de prauw in het water gesprongen en had zich zoodoende weten te redden vóórdat het vaartuig tegen de steenen dreef. Het is daarom voor den reiziger altijd zaak, bij zulke gelegenheden uit de prauw te gaan en dan ook de daarin geborgen zaken van waarde mede te nemen.
Zijrivieren van eenige beteekenis monden op dit traject langs de Mëlawi, slechts op haar linkeroever uit; als zoodanig noem ik de Ella-Illir en de Ella-Oeloe, de Mentatai, de Sërawai en de Lëkawai.
De Ella-Illir en de Ella-Oeloe vormen, naar de inlichtingen, welke ik daaromtrent kreeg, in haar beneden- en middenloop voor sampans vrij bruikbare waterwegen, welke echter weinig gebruikt worden om de waterscheiding naar het Sampitsche te overschrijden, omdat de bovenloop dezer rivieren nagenoeg geheel onbevaarbaar is en men de prauwen dus, wil men ze aan de andere zijde van het gebergte weder ter beschikking hebben, over een vrij grooten afstand over land moet dragen of slepen; bovendien zegt men, dat het terrein nabij de waterscheiding zeer woest is en ook dit het medenemen van de vaartuigen onmogelijk maakt.