weder gelukt is aan onze lezers nagenoeg den vollen omvang van 56 vellen druks te verschaffen, waarop zij recht hebben. Toch spreek ik hier een wensch der Redactie uit, wanneer ik verzeker, dat zij gaarne over nog meer medewerking en bijdragen zou willen beschikken dan tot dusverre het geval was. Vooral in onze Koloniën moeten meer en meer de personen gevonden worden, die hunne studiën over land en volk aan ons Tijdschrift willen toevertrouwen. Maar ook zij, die bij hunne wetenschappelijke nasporingen ook op andere gedeelten van onzen aardbodem het oog gevestigd houden, zullen voor het wereldkundig maken van de resultaten hunner studiën steeds bij ons plaats beschikbaar vinden. Het zeer belangrijk aandeel, dat het Tijdschrift heeft in de betrekking van de leden individueel tot het Genootschap, doet ons verwachten, dat het zal blijven voortgaan, overal steun en medewerking te vinden.

e. Geschenken aan het Genootschap.

De gunstige verwachting, in het vorige Jaarverslag over de VethStichting geuit, mocht helaas niet verwezenlijkt worden. Het totaal bedrag der tot dusverre ingekomen bijdragen è. ƒ5565,— is verre beneden het cijfer gebleven, zooals de stichters zich dat hadden voorgesteld. In het laatste halfjaar is niets meer voor dit doel ontvangen. Toch kon uit de rente van dit fonds een bedrag van ƒ150,— worden toegestaan aan den heer J. ï'. Niermeyer, die in den loop van dit jaar een reis over Java doet in het belang van de nieuwe bewerking van de beschrijving van dit eiland door wijlen Prof. Veth.

Ons Genootschap had in het afgeloopen jaar het voorrecht van iemand die geheel onbekend wenscht te blijven bij legaat eene jaarlijksche uitkeering van ƒ500,— te verwerven, wat eene zeer gewenschte versterking voor onze financien teweeg bracht.

Bovendien mocht onze Bibliotheek van ons Eerelid, Prof. A. M. Pozdnjejef te St. Petersburg eene nagenoeg volledige verzameling van zijne geschriften ontvangen. De Heer Pozdnjejef is niet alleen alom geeerd als de beste kenner van het Mongoolsch en Kalmuksch en van het Lamaisme, dien eigenaardigen vorm, die het Boeddhisme in MiddenAzie heeft aangenomen maar hij heeft ook een groot aantal bijdragen geschreven over geographische en historische vraagstukken betrekking hebbende op Oostelijk Azië, dat deel der wereld, dat juist thans alle aandacht trekt.