Noorwegen geloofde zijn verhaaltje. Het bleek op niets te berusten, en een Aprilgrap te zijn.
Het zal met al die berichten over Andrée nog even erg worden als met de jongens uit de fabel, die zoo lang moedwillig „daar komt de beer I" geroepen hadden, tot de beer werkelijk kwam maar niemand het meer geloofde.
De belangstelling voor Andrée en de zijnen blijkt intusschen nog zoo groot te zijn dat de Zweed Stadling, die Andrée's eerste expeditie naar Spitsbergen in 1896 vergezelde, een reis naar Siberië gaat maken om de ballonreizigers op te zoeken. Deze expeditie wordt gesteund door de Zweedsche anthropologische en geographische vereeniging. Stadling zou dezer dagen uit Stockholm vertrekken naar de Lena-monding, deze en de kuststrook doorkruisen, en misschien oversteken naar de Nieuw-Siberische eilanden, waarheen Andrée, indien hij werkelijk in die buurt is neergekomen, zich waarschijnlijk begeven heeft, omdat baron Toll daar indertijd een cairn met proviand heeft opgericht.
Maar 't is als het zoeken van een naald in een hooiberg.
De Jakoeten. Een groot werk over „de Jakoeten, proeve eener ethnografische beschrijving", door V. L. Sieroszewski, heeft een merkwaardige geschiedenis. De schrijver is een politiek banneling geweest; hij werd in 1880 „langs administratieven weg" naar de Yerchojansk gezonden , aan de koude-pool der aarde. Het plaatsje bestaat slechts uit een twintigtal huizen. Hij bleef daar drie jaar, maar men gaf hem verlof een studiereis te maken tot aan den mond van de Jana: voor ontsnapping in deze ijswoestenij was toch geen gevaar. In 1883 werd hij naar SredneKolymsk, in '85 naar Jakoetsk overgebracht. In 1892 was zijn straftijd afgeloopen, hij ging nu naar Irkoetsk en werkte daar anderhalf jaar in de bibliotheek van het Siberisch Aardrijkskundig Genootschap; een rijke dame, mevrouw Gromora, bood aan, de kosten van de uitgave van Sieroszewski's werk te dragen, en het Russisch Aardrijkskundig Genootschap gaf het uit, nadat baron Toll, de meteoroloog Stelling en twee plantkundigen het nagezien hadden. Bij het werk is een kaart gevoegd en 168 fotografieën en schetsen.
De loop van de Loire en de Vienne. In de Annales de géographie heeft Louis Laffitte een studie openbaar gemaakt over de wijziging die nog in historische tijden plaats gehad schijnt te hebben in den loop van de rivieren die den „Val d'Anjou", ook enkel „la Vallée" genoemd, besproeien. Dit dal, thans een van de rijkste en vruchtbaarste streken van Frankrijk, maar voorheen een moerassig land, bestaat uit een strook
21