ik hem alleen kan vergelijken bij een waterstroom, van het bollere midden van de ijskorst naar alle punten van de kuststrook regelmatig afvloeiend. Men kan op die wijze gemakkelijk de richting van de naastbijzijnde kustlijn bepalen. De nabijheid van een groote fjord wordt altijd voorspeld door een wijziging in de heerschende windrichting, en bij het overtrekken van een verheffing, die men hier ten onrechte een waterscheiding zou noemen, vindt men een streek van kalme of veranderlijke winden, gevolgd door winden in de tegenovergestelde richting.
Peary's expeditie is de eerste geweest die volledige en nauwkeurige inlichtingen verkregen heeft over den merkwaardigen, en nagenoeg geheel geïsoleerden stam van Eskimo's aan de Smith-sond. De vermoedelijke leeftijd en de afstamming van iederen man, vrouw en kind van dien kleinen stam zijn door Dr. Cook zorgvuldig nagegaan. Hij heeft 233 personen geteld, en anthropologische metingen gedaan van 7 5 personen, van wie ook verscheiden fotografieën genomen zijn. Of deze merkwaardige volksstam zich over Peary's bemoeiingen bijzonder te verheugen heeft, is nog de vraag. Het maakt een vreemden indruk, onzen reiziger te hooren vertellen: „De Hemel schijnt deernis gehad te hebben met dit eenzame volk en hun de massa week ijzer gezonden te hebben, zonder welke zij evenmin eenig metaal hadden kunnen verkrijgen als wij iets van de
planeet Mars kunnen halen " En onmiddellijk daarop: „De ijzerberg
bestaat uit drie groote klompen meteorisch (?) ijzer.... Twee van die massa's heb ik in 1895 meegebracht. In 1896 ging ik terug om de derde te halen, in 1897 gelukte het mij, dien klomp, die omstreeks 90 ton weegt en nagenoeg 12 bij 8 en 6 voet meet, naar het museum te New York over te brengen". De heer Peary heeft dus „meegebracht" en „weggebracht" wat voor dien kleinen en belangwekkenden stam de eenige bron was voor hun gereedschappen, terwijl, als iemand op dat ijzer, dat nu nutteloos in een museum opgeborgen is, aanspraak kon maken, het toch wel de Eskimo's zullen zijn, of misschien — de Deensche regeering!
Eenigszins tot zijn verontschuldiging mag aangevoerd worden, wat Sir Clements Markham verhaalt van den goeden invloed dien Peary toch óók op hen uitgeoefend heeft. „Toen ik", zegt Sir Clements, „met Sir Erasmus Ommanney in de Assistance dat volkje bezocht, hadden zij sleden, maar geen middelen orn den walrus te vangen dan hun wapenen, waarmede zij de dieren aan den rand van de ijsschotsen trachten te dooden. Zij hadden geen kano's, geen geweren, maar zeer opmerkelijke messen, die zij uit de wonderlijke ijzerklompen gehouwen hadden, die luitenant Peary ontdekt (en weggenomen) heeft. Deze hooglanders van de pool zouden waarschijnlijk uitgestorven zijn als zij aan zichzelf overgelaten waren. Peary heeft hun geleerd hoe zij in hun levensonderhoud