en het staat Peary vrij om alle Eskimo's die hij daartoe kan overhalen meê te nemen op zijn wandeling naar de pool.
De methoden en de ervaring van den Amerikaanschen marine ingenieur heeft Sverdrup niet noodig. Op zijn laatsten tocht maakte Peary gebruik van ski's, welke methode Nansen en Sverdrup het eerst op het inlandijs hadden aangewend, terwijl hij overigens de praktijk leerde van den Noor Eyvind Astrup, die met Peary diens laatsten grooten tocht gemaakt heeft. Van de Eskimo-methode, die Peary overigens óók aan Astrup dankt, zal Sverdrup geen gebruik maken. En wat ten slotte Peary's ervaring aangaat, deze loopt toch slechts over de manier van reizen op het inland-ijs, waarin Sverdrup zelf praktische ervaring heeft opgedaan tijdens zijn tocht dwars door Groenland in gezelschap van Fridtjof Nansen (1888), en daarenboven kan Sverdrup zich beroepen op zijn grooten tocht als commandant van de Fram door het zeeijs. Alles bijeengenomen, meent Sverdrup dus voldoende aangetoond te hebben dat hij niets van Peary zal nemen noch iets aan hem te danken heeft, en hem volkomen de eer zal laten die hem toekomt als Peary werkelijk gaat.
Dit laatste is natuurlijk ook op Sverdrup zelf van toepassing, maar men moet wel erkennen dat Sverdrup zich met succes verdedigt; daar tegenover staat dat de Noorsche ontdekkingsreiziger, al is hij misschien door de Amerikanen wat hard aangepakt, Peary onbillijk behandelt. De zuiver aardrijkskundige resultaten van expeditiën als die van Peary zijn toch ook niet te versmaden, en al stelt deze die uitkomsten hier en daar belangrijker voor dan ze inderdaad zijn, Sverdrup oordeelt over Peary veel te eenzijdig, en het zou jammer zijn als deze twee mannen elkaar werkelijk in den weg liepen.
Peary is in elk geval een man van groote ervaring in al wat in betrekking staat tot sledetochten, en geen poolreiziger kent zoo door en door het noordelijke deel van Groenland. Hij heeft vier tochten naar Groenland gemaakt. In 1886 deed hij een zomerreisje naar Disco-eiland en een verkenning over het inland-ijs, als voorbereiding tot zijn grooten tocht in Noord-Groenland, toen hij, in 1891 en '92, dwars over de ijskorst van de Inglefield-golf naar de Independence-baai trok; in 1893 keerde hij naar het noorden terug en bleef er 25 maanden, opnieuw een reis makend naar de Independence-baai en vooral de Eskimo's van Whalesond bestudeerend; voor de vierde maal reisde Peary in 1896 naar NoordGroenland, o. a. om den grooten meteoorsteen, die hij op zijn vorige reis bij kaap York ontdekt had, mede te nemen, en voorts studies te maken voor de groote reis die hij nu naar de pool ondernemen wil.
In een lezing die Peary de vorige maand in de Royal Geographical Society gehouden heeft, somt hij aldus de voornaamste aardrijkskundige