De Lamongan rookt nu en dan vrij zwaar uit den ouden krater."

Het tegenwoordig standpunt der wetenschappelijke onderzoekingen van aardbevingen. De uitvinding van instrumenten, welke tijd en richting der afzonderlijke aardstooten met groote nauwkeurigheid aanwijzen, en vooral die van den „Horizontal- und BtfLlarpendel," welke door zelfregistreering ook die bewegingen der aardkorst leert kennen, welke de onmiddellijke waarnemingen der menschen ontgaan, heeft het onderzoek der aardbevingen in nieuwe banen geleid. Door Prof. G. Gerland te Straatsburg, die het voorrecht heeft de opgaven van den „Horizontal-pendel" op de sterrenwacht te Straatsburg opgesteld te kunnen nagaan, is op den laatsten „Geographentag" te Jena den tegenwoordigen stand van de kennis der aardbevingen op scherpzinnige wijze uiteengezet *).

Elke aardbeving, zegt Prof. Gerland, geeft drie groote groepen van verschijnselen te onderzoeken: i. elastici teits-verschijnselen, den aard, vorm, het ontstaan en de beweging der aardbevingsgolven omvattend; 2. de werkingen der golven in de aardkorst, en 3. den eigenlijken oorsprong, de afkomst en de oorzaak van het ontstaan. Als deze drie hoofdzaken nauwkeurig bekend zijn, weten wij wat een aardbeving is.

De slotsom van de beschouwingen over de seismische verschijnselen en over het gebruik der instrumenten bij de waarneming heeft Prof. Gerland in de volgende stellingen samengevat.

1. Alle seismische verschijnselen, welke wij aan de aardoppervlakte waarnemen, zijn elasticiteitsverschijnselen, verschijnselen of werkingen van den elastischen toestand der aardkorst, en hiertoe behoort ook het stuiten der aardbevingen voor gebergten en rivieren.

Deze verschijnselen worden veroorzaakt door atmospherische, kosmische doch hoofdzakelijk door subterrane, tellurische krachten.

2. De aardstooten (Erdpulsationen) zijn nog niet verklaard; de schuddingen of bevingen (Tremors) nog slechts ten deele De veelal onmerkbaar kleine golven, die locale aardbevingen vooruitsnellen, zijn locaal ontstane longitudinaal-golven.

3. De seismische oppervlakte-golven planten zich niet door de bovenste lagen der aardkorst voort, maar door de iets dieper gelegen vaste lagen. De golven, welke tot de aardoppervlakte komen, stijgen loodrecht uit die diepten op, dikwijls slechts als uitloopers van andere golven zonder groote kracht en zeer spoedig ophoudend.

O Verhandl. d. 12 deutschen Geographentages