De hemel was onmiddellijk in diepe duisternis gehuld. Een modderregen, bestaande uit zwart slijk, asch en zand, viel neder, en ongekende warmte was waar te nemen.

Na mij telegrafisch te hebben gewaarschuwd vertrok de controleur weer onmiddellijk naar de plaats des onheils, en hij zag dat op dezelfde plaats, waar hij een uur te voren de genoemde verschijnselen had waargenomen, zich een kolossale krater had gevormd, die veel vuur uitbraakte, bestaande in wit en rood gloeiende sintels van verschillende afmetingen.

In buitengewoon korten tijd had zich om den krater een berg gevormd, die steeds zichtbaar in hoogte toenam.

We bestegen den volgenden morgen den Goenoeng Kènèk en van het hoogste punt van dien bergrug, die zich zachtglooiend met de helling van den Lamongan vereenigt, deed zich een verschrikkelijk natuurtooneel voor ons op.

Voortdurend — nu eens heviger dan weer wat minder — werden gloeiende vuurmassa's, bestaande uit gloeiende steenen en sintels uit den nieuwen krater, hoog in de lucht opgeworpen, die bij groote stilte recht neervielen, en soms in gloeiende stroomen over den rand van den krater naar beneden stortten.

Geen andere geluiden dan dat als van een locomotief in volle vaart en van het gekletter der neervallende steenen werden gehoord, en dreuningen van den grond, noch aardbevingen zijn waargenomen.

De middellijn van den nieuwen krater schat ik op een paar honderd meter.

In den vroegen morgen van den 6<len dezer gingen we nogmaals naar het terrein, ten einde de verwoesting in de koffietuinen en de koffiereserve in oogenschouw te nemen.

De werking van den berg was even hevig als den vorigen avond. Het viel ons op, dat in de richting van den top van den Lamongan een nieuwe berg was opgeworpen, veel hooger dan die gevormd was door de eerste eruptie.

De koffietuinen en het aangrenzende bosch gaven een treurigen aanblik. De bladeren waren alle vaalbruin geschroeid, het lange gras lag verflenst als platgetreden op den grond in een richting van den top af.

Een onaangename lucht van verschroeid en gebraden groen vervulde de lucht.

Blijkbaar heeft zich bij de eerste uitbarsting een stroom kokend water of heete stroom over den bodem verspreid.

Anders is de eigenaardige toestand van het gras op den bodem, in verband met de richting waarin het lag neergedrukt, niet te verklaren.

Het zonderlinge van de eruptie is, dat die niet plaats had uit den top