en zuidwestelijken uitlooper van het Ranai-gebergte naar het Westen afstroomen. Ook in haren benedenloop ontvangt zij de schatting van zijrivieren en wordt daardoor al breeder en breeder, zoodat voor de kampong Bindjei haar oevers ongeveer 120 Meter van elkaar liggen. Van hier stroomt de Bindjei verder zuidwaarts en ontlast zich, het bovengenoemde eilandje Sengoea omsluitend, in den vernauwden inham van de baai, tegenover Sedanau, die dus ten onrechte de Koewala Bindjei genoemd wordt.

Het stroomgebied van de Bindjei bestaat voor een groot deel uit alluvialen grond. Nabij hare monding en daar bewesten is het terrein laag en moerassig. De oevers langs den benedenloop loopen zacht glooiend af en zijn begroeid met rhizophoren en nipa, waar achter boschjes van niboeng en boomen van allerlei soort hunne kruinen verheffen. Met eb vallen de modderige oevers droog en het landen zou dan ook voor ons bezwaarlijk zijn geweest, had onze gastheer niet voor zijne woning een 25 Meter lange brug van niboeng en hout gebouwd. Min gegoeden stellen zich tevreden met lange dikke meranti-stammen dwars over den oever gelegd tusschen stevig in den grond gedreven stokken. Met den vloed rijzen die stammen omhoog; door de aan weerszijden staande stokken worden zij belet af te drijven, terwijl zij met eb op den modderigen oever komen te liggen.

De bevolking houdt zich hier en hooger de rivier op hoofdzakelijk bezig met de roembia-cultuur. Op de erven om de woningen staan eenige klapper- en vruchtboomen en cultuurgewassen. De Liberia-koffieplantjes, die wij op het hooge erf van onzen gastheer vonden en gewonnen zijn uit het zaad door 's Lands plantentuin te Buitenzorg verstrekt, zagen er slecht en verwaarloosd uit.

Per prauw gingen wij den volgenden morgen de rivier

13