mededeeling gaf ons aanleiding het een en ander over de heerschende winden te vragen, en zoo vernamen wij de verschillende daaraan gegeven namen. Kepala heet de noord-noordooste wind, peroet de noordooste, en de oostnoordooste wordt ekoer doejoeng, de staart van de zeekoe genoemd. De overgang van de westelijke naar de oostelijke richting kenmerkt zich, naar beweerd wordt, door windstilte gedurende omstreeks zestien dagen. Na de moesin oetara, zooals de noordewind met zijne variaties in het algemeen genoemd wordt, komt een tijd van zachte winden, de moesin tedoeh, of voorjaarskentering. Niet ten onrechte hoorden wij Maleiers dezen tijd moesin of tempo bernapas, het tijdperk der verademing noemen. Zoolang toch de passaat wind, en inzonderheid de noordoost-passaat zijn kracht doet gevoelen en de zee in hevige beroering brengt, is alle gemeenschap, zelfs met dichtbij gelegen eilanden verbroken. Het thans spiegelgladde water krult zich dan onder de gierende windvlagen tot schuimende golven, die door de steeds toenemende kracht van den storm al hooger en dreigender naar de kusten der eilanden worden voortgezweept, waarbij zij zich met donderend geweld te barsten stooten op de menigte klippen en rotsblokken, welke als eene sterke borstwering het land tegen die geweldige aanvallen beschermen. Mijlen ver in den omtrek hoort men het gebulder van de branding op de kusten. Dan is de in de kentering zoo helder blauwe en bijna wolkenlooze hemel somber en doodsch; donker grauwe wolken drijven met groote snelheid door het luchtruim, herhaaldelijk zich ontlastende in zware regens, die de lage en moerassige streken onder water zetten en de rivieren voeden met groote watermassa's; en door den wolkenhemel schieten bliksemstralen, gevolgd door den ratelenden donder, die de woningen doet dreunen en de bewoners met angst ver-