men leggen. Die plaatsen zoeken zij dan op in den tijd, waarin deze reptiliën het zandstrand opgaan, om zich van hun vracht te ontdoen, en met lange stokken gewapend werpen zij daarmede de reusachtige dieren op den rug. In zee worden de schildpadden met harpoenen, serampang, gedood en langs de kusten in kèlong's gevangen.

Naar de kleuren en teekeningen in het schildpad onderscheiden de Maleiers en Orang laoet het in: padjar menjingsing, ajer lilin (moeda en toewa), ajer laoet, ajer emboen, ajer tandoeq, ajer kesoemba en ajer lingkar. Zijn de schilden, waaruit het rugbekleedsel bestaat zoodanig vergroeid, dat zij niet van elkaar te scheiden zijn en dus één schaal vormen, dan wordt het schildpad madja kaja genoemd. Dit is natuurlijk een zeer zeldzame soort, die duur betaald wordt. Volgens onzen zegsman geven de Chineezen te Singapoer daarvoor, ongeacht de kleur of teekening, zooveel dollars als naast elkaar op de schaal kunnen liggen. De prijzen der hiervoren genoemde soorten loopen zeer uiteen, en bedragen voor de drie eerste respectievelijk $ 300, $ 150 en $ 100 en voor de vijfde en zesde $ 30 en $ 20 per schaal. Voor de ajer emboen geeft men gewoonlijk zooveel dollars als er stippen op het stuk schildpad aanwezig zijn. De ajer lingkar is de goedkoopste soort en brengt slechts eenige dollars op.

Het bereiden van de eigenlijke sisik, het schildpad, vereischt veel zorg. Volgens inlichtingen van een ingezetene van de kampong Genteng, die zich veel daarmede bezig houdt, geschiedt die bereiding op de volgende wijze. Na de sisik, die, zooals bekend, dakpansgewijze over elkaar liggende het rugbekleedsel vormt, van elkaar gescheiden te hebben, wordt ze gedurende 24 uren in pekel gelegd. Daarna worden de stukken met klapperbast zoowel aan den binnen- als buitenkant zorgvuldig schoonge-